De Uitgifte van Aandelen met Voorkeursrechten in het Japanse Vennootschapsrecht en Praktische Overwegingen

Het concept van ‘voordelige uitgifte’ onder het Japanse vennootschapsrecht is een uiterst belangrijk discussiepunt in de financiering en het kapitaalbeleid van bedrijven. Dit verwijst naar het uitgeven van nieuwe aandelen aan specifieke aandeelhouders of derden tegen een prijs die aanzienlijk lager ligt dan de marktprijs. Deze handeling kan de financiële basis van een bedrijf versterken, maar heeft ook het potentieel om een grote impact te hebben op de belangen van bestaande aandeelhouders, en daarom is er strikte wettelijke regelgeving ingesteld.
Voordelige uitgifte wordt met name gebruikt door startende ondernemingen voor financiering, bedrijfsoverdracht of als onderdeel van M&A-strategieën. Echter, fouten in de procedure of prijsstelling kunnen leiden tot weerstand van bestaande aandeelhouders en het risico van juridische geschillen met zich meebrengen. Het Japanse vennootschapsrecht hecht veel waarde aan het principe van gelijkheid van aandeelhouders, en voordelige uitgifte kan leiden tot verwatering van het aandeelhoudersbelang en een verlaging van de waarde per aandeel, waardoor de rechtmatigheid ervan streng wordt beoordeeld.
In dit artikel zullen we de definitie van voordelige uitgifte onder het Japanse vennootschapsrecht, de besluitvormingsprocedures, de criteria voor het beoordelen van een eerlijke stortingsprijs en de belangrijkste gerelateerde rechtszaken in detail bespreken. We zullen ook ingaan op de juridische verantwoordelijkheden en remedies voor ongepaste voordelige uitgifte, om lezers te helpen dit complexe juridische concept grondig te begrijpen.
De definitie en juridische basis van voorkeursuitgifte onder Japans vennootschapsrecht
In het Japanse vennootschapsrecht wordt voorkeursuitgifte gedefinieerd als “een situatie waarin het bedrag dat wordt betaald voor de aandelen bijzonder voordelig is voor de persoon die de aandelen aanneemt” (Artikel 199, lid 3 van het Japanse vennootschapsrecht). Deze definitie verwijst naar situaties waarin nieuwe aandelen worden uitgegeven tegen een betalingsbedrag dat aanzienlijk lager is dan de marktprijs of een eerlijke waardering. De term “bijzonder voordelig bedrag” wordt over het algemeen geïnterpreteerd als een bedrag dat aanzienlijk lager is dan een eerlijke betalingsprijs. De beoordeling van wat een ‘eerlijke betalingsprijs’ is, verschilt tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde bedrijven.
Voorkeursuitgifte heeft een directe impact op de belangen van bestaande aandeelhouders. De belangrijkste effecten zijn als volgt: Ten eerste, door nieuwe aandelen tegen een lage prijs uit te geven, neemt het totale aantal uitgegeven aandelen toe, wat resulteert in een ‘verwateringseffect’ waarbij de waarde per aandeel voor bestaande aandeelhouders relatief afneemt. Ten tweede kunnen bestaande aandeelhouders een economisch verlies lijden omdat ze de kans missen om nieuwe aandelen te verwerven tegen een prijs die lager is dan de marktprijs.
Deze effecten kunnen in strijd zijn met het beginsel van aandeelhoudersgelijkheid, dat het Japanse vennootschapsrecht hoog in het vaandel heeft staan. Voorkeursuitgifte is niet alleen een kwestie van aandelen uitgeven tegen een lage prijs; het raakt aan de kern van het benadelen van de belangen van bestaande aandeelhouders en kan in strijd zijn met het beginsel van aandeelhoudersgelijkheid, dat fundamenteel is voor het Japanse vennootschapsrecht. Deze fundamentele tegenstrijdigheid creëert de noodzaak voor strikte wettelijke regelgeving en diverse juridische remedies. Vanwege de impact op het beginsel van aandeelhoudersgelijkheid vereist het Japanse vennootschapsrecht een speciale resolutie voor voorkeursuitgifte en biedt het juridische remedies zoals een verbodseis, een nietigverklaring of het aansprakelijk stellen van bestuurders in ongepaste gevallen.
Besluitvormingsprocedures voor de Uitgifte van Aandelen met Voordeel: Verschillen tussen Beursgenoteerde en Niet-Beursgenoteerde Bedrijven in Japan
Wanneer een naamloze vennootschap in Japan nieuwe aandelen uitgeeft, moet zij de ‘uitgiftevoorwaarden’ vaststellen, zoals het aantal aan te bieden aandelen, het bedrag van de storting en de stortingsdatum (volgens artikel 199, lid 1 van het Japanse Vennootschapsrecht ). In principe wordt de beslissing over deze uitgiftevoorwaarden genomen door een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders (volgens artikel 199, lid 2 en artikel 309, lid 2, punt 5 van het Japanse Vennootschapsrecht ). Dit is omdat de uitgifte van aandelen een aanzienlijke impact kan hebben op bestaande aandeelhouders, waardoor een zorgvuldige besluitvorming vereist is .
In het bijzonder, wanneer het bedrag van de storting voor de aan te bieden aandelen ‘bijzonder voordelig is voor de persoon die de aandelen aanneemt’, is een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders essentieel voor het besluit over de uitgiftevoorwaarden (volgens artikel 199, lid 2 en artikel 309, lid 2, punt 5 van het Japanse Vennootschapsrecht ). In dit geval moet de raad van bestuur op de algemene vergadering van aandeelhouders uitleggen waarom het noodzakelijk is om de aandelen aan die persoon uit te geven tegen dat bedrag .
Voor beursgenoteerde bedrijven (zoals gedefinieerd in artikel 2, lid 5 van het Japanse Vennootschapsrecht), kan de beslissing over uitgiftevoorwaarden die niet als voordelig worden beschouwd, worden genomen door een besluit van de raad van bestuur (volgens artikel 201, lid 1 en artikel 199, lid 2 van het Japanse Vennootschapsrecht). Dit is een speciale regel om snelle kapitaalwerving voor beursgenoteerde bedrijven mogelijk te maken. Echter, zelfs voor beursgenoteerde bedrijven is een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders vereist in het geval van een voordelige uitgifte (volgens artikel 199, lid 2 en artikel 309, lid 2, punt 5 van het Japanse Vennootschapsrecht).
Voor niet-beursgenoteerde bedrijven (bedrijven waarbij alle aandelen overdrachtsbeperkingen hebben), is er een sterkere neiging om het behoud van aandeelhoudersbelangen te beschermen . Wanneer nieuwe aandelen worden uitgegeven via een methode anders dan aandeelhoudertoewijzing (zoals toewijzing aan derden), heeft dit een aanzienlijke impact op de aandelenverhoudingen van bestaande aandeelhouders, waardoor een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders onontbeerlijk is . Bij niet-beursgenoteerde bedrijven is er geen wettelijke vereiste voor kennisgeving of aankondiging van uitgiftevoorwaarden, waardoor aandeelhouders de kans kunnen verliezen om de uitgifte van nieuwe aandelen te stoppen, wat vanuit het oogpunt van aandeelhoudersbescherming belangrijk wordt geacht .
Het verkrijgen van een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders is een wettelijke vereiste, maar dat kan soms onvoldoende zijn. Bijvoorbeeld, in een beslissing van de rechtbank van Kyoto op 28 maart 2018 (de zaak Amita Holdings) werd, ondanks dat er een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders was, de uitgifte van nieuwe aandelen als ‘uitzonderlijk oneerlijk’ beschouwd en werd het verzoek tot stopzetting toegewezen. Als reden werd aangevoerd dat het behoud van de controle door het huidige management het hoofddoel was en dat de uitleg over de redenen voor de uitgifte van nieuwe aandelen onvoldoende was. Deze uitspraak toont aan dat het simpelweg verkrijgen van een formele resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders niet garandeert dat de uitgifte van aandelen met voordeel rechtmatig is. De ‘hoofddoelstelling’ achter de resolutie en de ‘adequaatheid en volledigheid van de uitleg’ aan de aandeelhouders zijn substantiële elementen die van cruciaal belang zijn bij het beoordelen van de rechtmatigheid. Deze casus benadrukt dat bedrijven zich niet alleen op formele procedures moeten richten, maar ook het belang van substantiële corporate governance en dialoog met aandeelhouders moeten erkennen. Ongepaste doeleinden of onvoldoende uitleg kunnen, zelfs met een aandeelhoudersresolutie, het risico op juridische geschillen verhogen.
Criteria for Determining Fair Payment Amounts and Practical Considerations in Japan
Whether an amount is “particularly favorable” is determined by comparing it to the fair value of the shares in question. In the case of public companies, a market price exists, so this market price becomes the standard. Generally, if the amount is at least 90% of the market price on the day before the board of directors’ resolution, it is often judged not to be a favorable issuance. For listed companies, the “Guidelines on the Handling of Third-Party Allotment of New Shares” published by the Japan Securities Dealers Association become an important practical standard. According to these guidelines, “the payment amount should be at least the amount obtained by multiplying the value of the shares on the day before the board of directors’ resolution (or the most recent trading day’s value if there were no transactions on the day before) by 0.9.” An amount that is at least 90% of the average market price over a maximum of six months is also considered.
In the case of private companies, where there is no market price, various valuation methods are used to calculate the fair value of the shares. The main valuation methods include:
- Comparable company analysis: This method evaluates the value by comparing dividend amounts, profit amounts, and net asset values with similar listed companies. It is often applied to large and medium-sized companies.
- Net asset value method: This method evaluates based on the net assets of the company, which are the total assets minus liabilities. It is often applied to small companies or companies with significant specific assets.
- Dividend yield method: This method evaluates the value of shares based on the dividends received by shareholders. It can be used for valuing shares held by minority shareholders.
These valuation methods are chosen based on the size and characteristics of the company and the purpose of the valuation, and there is no clear single standard. Therefore, it is extremely important to determine the issue price based on objective materials and a tentatively rational calculation method.
The criteria for determining a fair payment amount differ significantly between public and private companies. In particular, the Supreme Court of Japan’s decision on February 19, 2015 (Heisei 27), by the First Petty Bench, provided a groundbreaking view for private companies. The decision pointed out that there are various methods for calculating the stock price of non-listed companies, that there is no clear standard, and that the judgment includes elements such as future earnings that have a certain range of discretion. It also ruled that it is not appropriate for courts to use different valuation methods or different forecast values retrospectively to judge whether an amount is “particularly favorable,” as this would harm the predictability for directors. This decision implies that not only the “appropriate valuation amount” but also the “process” by which directors arrive at the price decision and the “rationality of the basis materials” become legal issues.
This judgment emphasizes the importance for directors to carry out the price determination process more carefully and to clearly record the basis for it in practice. This directly affects the due diligence process when private companies issue shares at a favorable price, and companies need to prepare detailed valuation reports and minutes of board discussions to demonstrate that the price is “tentatively rational.” This is an essential response to mitigate the risk of future legal disputes.
Analyse van Belangrijke Rechtszaken Betreffende Voorkeursuitgifte Onder Japans Recht
Hoge Raad-uitspraak over de uitgifte van aandelen met voordeel door niet-beursgenoteerde bedrijven: Beslissing van de Eerste Kleine Kamer van de Hoge Raad op 19 februari 2015 (Heisei 27)
Deze uitspraak betrof een geschil over of de uitgifteprijs van nieuwe aandelen door een niet-beursgenoteerd bedrijf als ‘bijzonder voordelig’ kon worden beschouwd. In lagere rechtbanken werd geoordeeld dat er een significant verschil was tussen de door de rechtbank berekende eerlijke waarde en de uitgifteprijs, wat resulteerde in een beslissing ten gunste van een voordelige uitgifte.
Echter, het Japanse Hooggerechtshof wees erop dat er verschillende methoden zijn om de aandelenprijs van een niet-beursgenoteerd bedrijf te berekenen en dat er geen duidelijke standaard is. Het benadrukte ook dat de berekening brede beoordelingsfactoren bevat, zoals toekomstige winsten. Op basis hiervan oordeelde het Hooggerechtshof dat het niet redelijk was voor de rechtbank om achteraf een andere waarderingsmethode of verschillende prognosewaarden te gebruiken om te bepalen of de uitgifteprijs ‘bijzonder voordelig’ was, ondanks dat de raad van bestuur een ‘op objectief materiaal gebaseerde, redelijkerwijs rationele berekeningsmethode’ had gebruikt bij het bepalen van de uitgifteprijs.
Deze uitspraak benadrukt het belang voor de directie van niet-beursgenoteerde bedrijven in Japan om een eerlijke waardebepaling te hanteren en de noodzaak om de objectieve gegevens die aan deze waardering ten grondslag liggen te documenteren. Hierdoor is de noodzaak voor bestuurders toegenomen om zich voor te bereiden op het achteraf kunnen verantwoorden van de rationaliteit van hun prijsbeslissingen.
Voorbeeld van een aanzienlijk oneerlijke uitgiftemethode: Besluit van de Kyoto District Court op 28 maart 2018 (Heisei 30) (de zaak Amita Holdings)
In deze zaak was er een conflict tussen een aandeelhouder die meer dan 25% van de aandelen van een bedrijf had verworven en het bedrijf zelf, waarbij het bedrijf probeerde nieuwe aandelen uit te geven aan een derde partij met het doel fondsen te werven. De aandeelhouder verzocht om een verbod op deze uitgifte.
De rechtbank oordeelde dat het primaire doel van de nieuwe aandelenemissie het behoud van de controle door het huidige management was. Zelfs als er een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders was verkregen, werd de uitgifte als “aanzienlijk oneerlijk” beschouwd vanwege onvoldoende uitleg over de redenen voor de uitgifte en andere gerelateerde zaken, en de rechtbank stond het verzoek van de aandeelhouder om de uitgifte te stoppen toe.
Deze beslissing maakt duidelijk dat zelfs als formeel een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders is verkregen, de uitgifte van nieuwe aandelen illegaal kan worden geacht als het werkelijke doel onrechtmatig behoud van controle is of als de uitleg aan de aandeelhouders onvoldoende is. Het benadrukt het belang voor bestuurders om het doel van de uitgifte van nieuwe aandelen duidelijk te maken en hun verantwoordelijkheid te nemen om voldoende informatie en uitleg aan de aandeelhouders te verstrekken.
Jurisprudentie over belastingheffing bij voorkeursuitgifte: Besluit van het Japanse Hooggerechtshof van 24 februari 2017 (Heisei 29) (Kobelco Shoji-zaak) en uitspraak van het Tokyo Hooggerechtshof van 15 december 2010
De Kobelco Shoji-zaak betrof de situatie waarin Kobelco Shoji aandelen had verkregen door een kapitaalverhoging van een Thaise dochteronderneming, die volgens de Japanse vennootschapsbelastingwet als voorkeursuitgifte werd beschouwd, waardoor er belasting over schenkingen werd geheven.
Het Japanse Hooggerechtshof wees het verzoek tot hoger beroep van Kobelco Shoji af, waardoor het verlies van het bedrijf definitief werd. Hierdoor bleef de beslissing gehandhaafd dat het verschil tussen de marktwaarde van de aandelen en het betaalde bedrag de ‘winstsom’ vormt volgens artikel 22, lid 2, van de Japanse vennootschapsbelastingwet en als schenking belast wordt. Deze uitspraak toont aan dat er een mogelijkheid bestaat voor belastingheffing bij voorkeursuitgifte wanneer een moederbedrijf kapitaalverhoging onderschrijft tegen de nominale waarde bij een buitenlandse dochteronderneming met buitenlandse investeringsbeperkingen.
De uitspraak van het Tokyo Hooggerechtshof van 15 december 2010 behandelde ook de belastingrelatie van de onderschrijver bij de uitgifte van nieuwe aandelen, in het bijzonder of het verschil tussen de marktwaarde van de aandelen en de betaalde prijs de ‘winstsom’ vormt volgens de Japanse vennootschapsbelastingwet.
Deze jurisprudentie laat zien dat voorkeursuitgifte niet alleen een kwestie is binnen het Japanse vennootschapsrecht, maar ook belangrijke gevolgen heeft binnen de Japanse belastingwetgeving (vennootschapsbelastingwet). Zelfs als de procedures volgens het vennootschapsrecht correct zijn, kan de belastingdienst het verschil tussen de marktwaarde van de aandelen en het betaalde bedrag als ‘schenking’ beschouwen en belasten. Dit is vooral belangrijk in de specifieke context van kapitaalverhogingen bij buitenlandse dochterondernemingen met buitenlandse investeringsbeperkingen. Dit suggereert dat de criteria voor ‘voorkeursuitgifte’ volgens het vennootschapsrecht en de belastingwet (met name de berekening van de marktwaarde) niet altijd overeenkomen. Daarom is het bij internationale transacties noodzakelijk om niet alleen de wettigheid van de procedures volgens het vennootschapsrecht te overwegen, maar ook de fiscale risico’s grondig te evalueren. Zelfs als de voorkeursuitgifte wettelijk is volgens het vennootschapsrecht, kan het negeren van fiscale risico’s leiden tot onverwachte hoge belastingverplichtingen. Dit benadrukt sterk de noodzaak voor bedrijven om bij het ontwikkelen van financieringsstrategieën uitgebreid advies te zoeken van zowel juridische als fiscale experts die samenwerken.
Juridische Verantwoordelijkheid en Remedies bij Ongepaste Voorkeursuitgifte van Aandelen Onder Japans Recht
Wanneer een ongepaste voorkeursuitgifte van aandelen plaatsvindt, stelt het Japanse vennootschapsrecht (日本の会社法) meerdere juridische verantwoordelijkheden en remedies vast. Deze zijn ontworpen om een balans te vinden tussen de bescherming van aandeelhouders en de stabiliteit van de bedrijfsorganisatie.
Aansprakelijkheid van Bestuurders voor Schadevergoeding aan de Vennootschap
Als bestuurders hun taken verwaarlozen en daardoor schade toebrengen aan de vennootschap, zijn zij aansprakelijk voor schadevergoeding aan de vennootschap (Artikel 423, lid 1 van het Japanse vennootschapsrecht). Bij een ongepaste voorkeursuitgifte, bijvoorbeeld het uitgeven van nieuwe aandelen tegen een gunstige prijs zonder een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders, kunnen bestuurders aansprakelijk worden gesteld voor het verschil tussen de eerlijke inleg en de uitgifteprijs van de aandelen. Ook aandeelhouders die aandelen tegen een aanzienlijk oneerlijke inleg hebben overgenomen, kunnen verplicht worden het verschil met de eerlijke inleg te betalen.
Vordering tot Staking van Nieuwe Aandelenemissie
Voordat de nieuwe aandelenemissie van kracht wordt, kunnen aandeelhouders de vennootschap verzoeken om de uitgifte te staken als deze in strijd is met wetgeving of de statuten, of als deze op een aanzienlijk oneerlijke manier wordt uitgevoerd (Artikel 210 van het Japanse vennootschapsrecht). Deze vordering functioneert als een preventieve remedie om de illegaliteit of oneerlijkheid van de nieuwe aandelenemissie te corrigeren voordat deze wordt uitgevoerd. Vooral in niet-beursgenoteerde bedrijven is deze mogelijkheid tot een stakingsvordering van groot belang voor de bescherming van aandeelhouders, aangezien er geen verplichting is om hen te informeren of bekend te maken.
Vordering tot Nietigverklaring van Nieuwe Aandelenemissie
Na het van kracht worden van de nieuwe aandelenemissie, moet men een ‘vordering tot nietigverklaring van nieuwe aandelenemissie’ indienen om de nietigheid ervan te claimen (Artikel 828, lid 1, sub 2 van het Japanse vennootschapsrecht). Er is een strikte termijn voor het indienen van deze vordering. Voor beursgenoteerde bedrijven is dit binnen zes maanden na de dag waarop de uitgifte van kracht werd, en voor niet-beursgenoteerde bedrijven binnen een jaar (Artikel 828, lid 1, sub 2 van het Japanse vennootschapsrecht). Deze termijnlimiet is ingesteld om de stabiliteit van de vele juridische relaties die na de nieuwe aandelenemissie zijn gevormd, te beschermen.
Een vordering tot nietigverklaring van nieuwe aandelenemissie wordt alleen toegewezen als er ‘ernstige gebreken’ zijn in de uitgifteprocedure. Voorbeelden hiervan zijn de uitgifte van meer aandelen dan het totale aantal toegestane aandelen, de uitgifte van aandelen van een soort die niet in de statuten is bepaald, en met name het ontbreken van een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders in niet-beursgenoteerde bedrijven. Wat betreft het ontbreken van een bestuursbesluit in beursgenoteerde bedrijven, zijn er rechterlijke uitspraken die stellen dat dit, zolang het door de vertegenwoordigende bestuurder is gedaan, geen grond voor nietigheid is (Hooggerechtshof van Japan, 31 maart 1961; Tokyo District Court, 29 oktober 2008). Echter, in een uitspraak van het Tokyo High Court op 15 juli 2020 (2020年7月15日) werd gesteld dat de jurisprudentie onder het oude handelsrecht niet van toepassing is op zaken waarop het huidige vennootschapsrecht van toepassing is, en dat het ontbreken van een aandeelhoudersvergadering besluit een grond voor nietigheid is, gezien de huidige wet die de bescherming van de belangen van bestaande aandeelhouders in niet-beursgenoteerde bedrijven benadrukt. Een nietigverklaring heeft effect op derden, maar heeft alleen toekomstige werking en geen terugwerkende kracht (Artikelen 838 en 839 van het Japanse vennootschapsrecht).
Deze remedies bestaan niet alleen naast elkaar, maar vormen een hiërarchisch systeem met verschillende doelen en functies. Een stakingsvordering is preventief, de vordering tot nietigverklaring van nieuwe aandelenemissie is een laatste redmiddel om ernstige onwettigheid te corrigeren terwijl de juridische stabiliteit na de uitgifte behouden blijft, en de bestuurdersaansprakelijkheid is bedoeld om degenen die onwettige handelingen hebben verricht te straffen en de vennootschap te compenseren. Deze hiërarchie geeft aan hoe het Japanse vennootschapsrecht probeert een balans te vinden tussen de stabiliteit van bedrijfsactiviteiten en de bescherming van aandeelhouders. Het systeem benadrukt het belang voor bedrijven om vanaf de planningsfase van nieuwe aandelenemissies de juridische risico’s grondig te evalueren en de juiste procedures te volgen. Voor aandeelhouders suggereert het dat de timing en keuze van het uitoefenen van rechten een grote impact kunnen hebben op de uitkomst.
Samenvatting: De Expertise en Ondersteuningsstructuur van Monolith Advocatenkantoor
In Japan is de uitgifte van aandelen met voorkeursrechten een belangrijk middel voor bedrijfsfinanciering, maar het brengt zeer complexe juridische uitdagingen met zich mee, variërend van de definitie, besluitvormingsprocedures, de beoordeling van een eerlijke waarde tot aan de gerelateerde juridische verantwoordelijkheden. Vooral vanuit het oogpunt van de bescherming van de belangen van bestaande aandeelhouders en het principe van gelijkheid van aandeelhouders, wordt de wettigheid ervan altijd streng beoordeeld. Ongepaste procedures of doeleinden kunnen leiden tot ernstige gevolgen zoals juridische geschillen, aansprakelijkheid voor schadevergoeding en zelfs de nietigheid van de uitgifte van nieuwe aandelen.
Monolith Advocatenkantoor heeft een rijke ervaring en diepgaande expertise in het Japanse vennootschapsrecht, in het bijzonder in zaken met betrekking tot de uitgifte van aandelen en voorkeursuitgiften, en heeft een groot aantal cliënten binnen Japan gediend. Van beursgenoteerde tot niet-beursgenoteerde bedrijven, we bieden praktisch advies om de juridische risico’s tot een minimum te beperken en de bedrijfsstrategieën van onze cliënten maximaal te ondersteunen in situaties zoals kapitaalwerving, fusies en overnames (M&A) en bedrijfsoverdrachten.
Ons kantoor heeft meerdere advocaten in dienst die gekwalificeerd zijn in buitenlandse rechtsgebieden en die Engels spreken, waardoor we gedetailleerde ondersteuning kunnen bieden in zowel het Japans als het Engels. We streven ernaar om buitenlandse cliënten die vragen of zorgen hebben over de complexe Japanse vennootschapsrecht en handelsgebruiken, een nauwkeurige en begrijpelijke uitleg te geven, zodat zij met vertrouwen hun juridische strategieën kunnen voortzetten.
Category: General Corporate
Tag: Incorporation