Beperkingen van rechten in het Japanse auteursrecht: Uitzonderingsbepalingen voor eerlijk gebruik

De Japanse Auteursrechtwet (著作権法) stelt in haar eerste artikel het doel van de wet vast. Dit doel heeft twee aspecten. Het eerste is het beschermen van de rechten van auteurs en uitvoerende kunstenaars met betrekking tot werken, uitvoeringen en opnames. Het tweede aspect is aandacht schenken aan het eerlijke gebruik van deze culturele producten. Het bevorderen van culturele ontwikkeling door een balans tussen deze twee doelen is de fundamentele filosofie van de Japanse Auteursrechtwet. Om deze balans te realiseren, verleent de wet exclusieve rechten aan auteurs, zoals het recht op reproductie en het recht op uitvoering, terwijl het tegelijkertijd bepalingen bevat voor ‘beperkingen op auteursrechten’ die het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal zonder toestemming van de rechthebbende onder bepaalde omstandigheden toestaan. Deze beperkende bepalingen zijn gedetailleerd uiteengezet in de artikelen 30 tot en met 50 van de Japanse Auteursrechtwet. Ze spelen een belangrijke rol bij het waarborgen van het soepele gebruik van werken ten behoeve van het algemeen belang. Echter, deze uitzonderingen worden niet onvoorwaardelijk toegekend; ze zijn onderworpen aan strikte vereisten. In dit artikel zullen we, op basis van Japanse wetgeving en jurisprudentie, de belangrijkste beperkingen op auteursrechten die relevant zijn voor bedrijfsactiviteiten en organisatiebeheer bespreken, zoals het gebruik voor educatieve doeleinden, niet-commerciële uitvoeringen en citaten, en we zullen de specifieke inhoud en aandachtspunten bij de toepassing ervan uiteenzetten.
Gebruik van Auteursrechtelijk Beschermd Materiaal in het Onderwijsveld Onder Japans Recht
De Japanse Auteursrechtwet (著作権法) erkent het belang van onderwijs en heeft daarom meerdere uitzonderingsbepalingen ingesteld voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal binnen onderwijsinstellingen. Deze bepalingen zijn bedoeld om de soepele toegang tot noodzakelijke informatie en lesmaterialen in de educatieve sector te waarborgen. Echter, de toepassingsmogelijkheden en voorwaarden van deze uitzonderingen zijn strikt gereguleerd.
Publicatie in Schoolboeken en Dergelijke Onder Japans Auteursrecht
Artikel 33 van de Japanse Auteursrechtwet staat binnen de grenzen die noodzakelijk worden geacht voor onderwijsdoeleinden, de opname van gepubliceerde werken in schoolboeken toe. Dit is een bepaling die het mogelijk maakt om in het onderwijs, van basisonderwijs tot hoger onderwijs, gebruik te maken van kwalitatief hoogwaardige en diverse auteurswerken in essentiële leerboeken. Dit betekent echter niet dat het gebruik gratis is. Degenen die auteurswerken in schoolboeken opnemen, moeten de auteur op de hoogte stellen van het gebruik en moeten een compensatiebedrag betalen aan de auteursrechthouder, dat jaarlijks wordt vastgesteld door de Commissaris van het Japanse Agentschap voor Culturele Zaken. Daarnaast staat Artikel 33-3 van de Japanse Auteursrechtwet de reproductie toe van schoolboeken met vergrote tekst (schoolboeken met vergrote afbeeldingen) voor kinderen en studenten met visuele beperkingen of andere handicaps. Ook in dit geval is betaling van compensatie vereist wanneer deze voor commerciële doeleinden worden verspreid.
Reproductie en openbare transmissie in scholen en andere onderwijsinstellingen onder Japans recht
Artikel 35 van de Japanse Auteursrechtwet richt zich op een breed scala aan educatieve activiteiten. Deze bepaling staat toe dat personen die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs en degenen die onderwijs ontvangen binnen scholen en andere onderwijsinstellingen, gepubliceerde werken reproduceren of openbaar uitzenden (zoals bij online lessen) voor zover dit noodzakelijk wordt geacht in het kader van het onderwijs.
Om van deze bepaling gebruik te kunnen maken, moeten aan enkele belangrijke voorwaarden worden voldaan. Ten eerste moet de gebruiker een ‘school of andere onderwijsinstelling zijn die niet met winstoogmerk is opgericht’. Dit omvat kleuterscholen, basisscholen, middelbare scholen en universiteiten, maar geen bedrijfstrainingfaciliteiten of commerciële bijlesinstituten. Ten tweede moet het gebruik ‘binnen de grenzen van wat noodzakelijk wordt geacht voor het onderwijs’ vallen en mag het ‘de belangen van de auteursrechthouder niet onrechtmatig schaden’. Bijvoorbeeld, het reproduceren en distribueren van de volledige inhoud van werkboeken of oefenboeken die bedoeld zijn voor aankoop door studenten, wordt beschouwd als een onrechtmatige schade aan de marktbelangen van de auteursrechthouder en valt buiten het bereik van deze bepaling.
De behandeling van compensatiegelden is ook belangrijk. Voor het reproduceren van materiaal voor face-to-face onderwijs is geen compensatiegeld nodig, maar voor het openbaar uitzenden via internet voor afstandsonderwijs moet de instelling die het onderwijs aanbiedt compensatiegeld betalen aan de beheersorganisatie (SARTRAS).
Bij het begrijpen van de reikwijdte van artikel 35 is er een specifiek aandachtspunt voor bedrijven. Dat is het feit dat interne werknemerstrainingen niet onder deze bepaling vallen. Bedrijven zijn winstgerichte organisaties en de trainingen die als onderdeel van hun activiteiten worden gegeven, voldoen zelfs als ze educatief van aard zijn, niet aan de vereiste van ‘onderwijsinstellingen zonder winstoogmerk’ zoals vastgesteld in artikel 35 van de Japanse Auteursrechtwet. Daarom kan het kopiëren en distribueren van hoofdstukken uit commerciële boeken als trainingsmateriaal of het zonder toestemming plaatsen van artikelen van experts op het intranet, zeer waarschijnlijk worden beschouwd als inbreuk op het auteursrecht.
Vergelijking van het gebruik voor educatieve doeleinden
Artikel 33 en artikel 35 van de Japanse Auteursrechtwet staan beide het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal voor educatieve doeleinden toe, maar de doelstellingen en vereisten verschillen. Artikel 33 betreft de opname van auteursrechtelijk beschermd materiaal in officiële ‘leerboeken’ en wordt voornamelijk gebruikt door uitgevers van leerboeken. Dit vereist de betaling van een vergoeding, vastgesteld door de Commissaris van het Agentschap voor Culturele Zaken. Artikel 35 daarentegen, regelt het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal door docenten en studenten tijdens de dagelijkse ‘lessen’. Hierbij is de reproductie voor face-to-face onderwijs kosteloos, maar voor de openbare uitzending tijdens online lessen is een vergoeding vereist. Het is essentieel om de verschillen tussen beide te begrijpen voor legaal gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in het onderwijs.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de vergelijking tussen de uitzonderingsbepalingen voor auteursrecht met betrekking tot educatief gebruik.
| Artikel | Hoofddoel | Gebruikers | Toegestane handelingen | Vergoeding |
|---|---|---|---|---|
| Artikel 33 van de Japanse Auteursrechtwet | Het creëren van leerboeken voor schoolonderwijs | Uitgevers van leerboeken | Opname van auteursrechtelijk beschermd materiaal in leerboeken | Vereist (te betalen aan de auteursrechthebbende) |
| Artikel 35 van de Japanse Auteursrechtwet | Gebruik tijdens het lesgeven | Docenten en studenten van non-profit onderwijsinstellingen | Reproductie, openbare uitzending, openbare mededeling | Reproductie niet nodig. Openbare uitzending vereist |
Niet-commerciële uitvoeringen en vertoningen onder Japans recht
Artikel 38, lid 1 van de Japanse Auteursrechtwet staat onder bepaalde voorwaarden toe dat gepubliceerde werken zonder toestemming van de auteursrechthebbende openbaar worden uitgevoerd, gespeeld, vertoond of voorgedragen. Deze bepaling is bedoeld om activiteiten die bijdragen aan het publieke belang, zoals culturele activiteiten in de gemeenschap en evenementen georganiseerd door non-profitorganisaties, te bevorderen.
Om van deze uitzondering gebruik te kunnen maken, moeten aan de volgende drie voorwaarden worden voldaan:
- Het mag geen winstoogmerk hebben (non-profit)
- Er mag geen entreegeld worden geheven bij het publiek (gratis)
- Er mag geen vergoeding worden betaald aan de uitvoerenden of artiesten (onbetaald)
Deze voorwaarden worden strikt geïnterpreteerd. Als niet aan één van deze voorwaarden wordt voldaan, kan geen beroep worden gedaan op deze vrijstelling. Bijvoorbeeld, zelfs als de toegang gratis is, maar er wordt een vergoeding betaald aan de uitvoerenden, dan wordt niet voldaan aan de derde voorwaarde en is toestemming van de auteursrechthebbende vereist. Bovendien is deze bepaling alleen van toepassing op handelingen zoals uitvoeringen en vertoningen, en niet op het kopiëren en distribueren van werken of het uitzenden ervan via het internet.
In bedrijfsactiviteiten is de interpretatie van de vereiste ‘geen winstoogmerk’ van bijzonder belang. Activiteiten die op het eerste gezicht non-profit lijken, kunnen indirect toch als commercieel worden beschouwd als ze bijdragen aan de winst van een bedrijf. In dit verband hebben Japanse rechtbanken een belangrijke beslissing genomen over het afspelen van achtergrondmuziek in winkels. Winkeliers kunnen beweren dat het non-profit is omdat ze geen directe vergoeding vragen voor de muziek. Echter, de rechtbanken hebben geoordeeld dat het gebruik van muziek om de sfeer in de winkel te verbeteren en de koopbereidheid van klanten te verhogen, indirect bijdraagt aan de verkoop en daarom als commercieel gebruik wordt beschouwd.
Deze juridische redenering kan ook worden toegepast op andere bedrijfsactiviteiten. Laten we bijvoorbeeld een bedrijf overwegen dat als onderdeel van het welzijnsprogramma voor werknemers een gratis filmvertoning organiseert. Hoewel er geen directe winst wordt gemaakt, kan het doel om het moreel van de werknemers te verhogen en de productiviteit te verbeteren worden gezien als een indirect commercieel doel, waardoor artikel 38 niet van toepassing zou zijn. Evenzo kan het afspelen van een dvd-film in de lobby van een bedrijf voor bezoekers, vanwege het commerciële doel om het imago van het bedrijf te verbeteren, ook een licentie vereisen. Zo is de reikwijdte van ‘non-profit’ beperkt en is zorgvuldige overweging vereist wanneer bedrijven afhankelijk zijn van deze uitzonderingsbepaling.
Citeren
Artikel 32 van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat gepubliceerde werken geciteerd en gebruikt mogen worden, mits dit gebeurt in overeenstemming met eerlijke praktijken en binnen de grenzen van rechtvaardigheid voor doeleinden zoals rapportage, kritiek, onderzoek of andere vormen van citaat. Dit is een belangrijke bepaling die de vrijheid van meningsuiting ondersteunt, waardoor het mogelijk is om te verwijzen naar bestaande werken en eigen ideeën en meningen te ontwikkelen.
Voor een rechtmatig citaat heeft de Japanse jurisprudentie verschillende criteria vastgesteld. Vooral de normen die het Hooggerechtshof op 28 maart 1980 (in de Gregoriaanse kalender) in zijn uitspraak (bekend als de ‘Parodie-Montage Zaak’) heeft vastgesteld, zijn van belang. In deze uitspraak werd bepaald dat het geciteerde deel en het eigen werk duidelijk onderscheiden moeten zijn (duidelijke onderscheidbaarheid) en dat het eigen werk ‘hoofd’ moet zijn en het geciteerde deel ‘ondergeschikt’ (hoofd-ondergeschikte relatie).
Het concept van ‘citeren’ is niet beperkt tot het gebruik van tekst in academische papers of kritische artikelen. Latere jurisprudentie heeft aangetoond dat het ook van toepassing kan zijn op meer praktische commerciële activiteiten. Een bekend voorbeeld hiervan is de uitspraak van het Hooggerechtshof voor Intellectueel Eigendom op 13 oktober 2010 (bekend als de ‘Kunsttaxatie Zaak’). In deze zaak werd een kunsttaxateur aangeklaagd voor schending van het auteursrecht omdat hij een verkleinde kleurenkopie van een geschilderd werk had bijgevoegd bij een taxatierapport.
De rechtbank van eerste aanleg oordeelde dat er sprake was van auteursrechtinbreuk, maar het Hooggerechtshof voor Intellectueel Eigendom vernietigde dit oordeel en besliste dat het bijvoegen van een verkleinde kopie in het taxatierapport een rechtmatig ‘citaat’ was onder artikel 32 van de Japanse Auteursrechtwet. De rechtbank hechtte veel belang aan het feit dat het doel van het bijvoegen van de kopie niet was om het kunstwerk te bewonderen, maar om het object van de taxatie duidelijk te identificeren en vervalsing van het taxatierapport te voorkomen. Dit werd erkend als een legitiem gebruik binnen de grenzen van ‘onderzoek’ of ‘kritiek’. Bovendien werd geoordeeld dat het taxatierapport ‘hoofd’ was en de bijgevoegde kopie van het schilderij slechts een ‘ondergeschikte’ rol speelde om het taxatieobject te identificeren. Verder concludeerde de rechtbank dat een dergelijk gebruik in overeenstemming was met de eerlijke praktijken in de kunsttaxatie-industrie en dat de verspreiding van het taxatierapport de economische belangen van de auteursrechthouder niet schaadde. Deze uitspraak toont aan dat ‘citeren’ ook van toepassing kan zijn op commerciële activiteiten waarbij werken gedeeltelijk worden gebruikt voor functionele en essentiële doeleinden, en vormt een belangrijk precedent voor bedrijven die zich bezighouden met analyse, verificatie en rapportage.
Algemene aandachtspunten bij het gebruik van bepalingen voor rechtenbeperking onder Japans recht
Wanneer u gebruikmaakt van bepalingen voor rechtenbeperking in het auteursrecht, is het naast het voldoen aan de vereisten van individuele artikelen ook noodzakelijk om aandacht te besteden aan enkele gemeenschappelijke verplichtingen en beperkingen.
Verplichting tot bronvermelding
Bij het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken op basis van bepalingen voor rechtenbeperking, zoals het citeren van werken (artikel 32) of het gebruik voor educatieve doeleinden (artikelen 33 en 35), is er in principe een verplichting om de bron te vermelden. Dit is vastgelegd in artikel 48 van de Japanse Auteursrechtwet. De bronvermelding moet op een redelijke manier en in een redelijke mate worden gedaan, afhankelijk van de wijze waarop het werk wordt gebruikt. Dit omvat over het algemeen de naam van de auteur en de titel van het werk. Als u deze verplichting verwaarloost en in strijd handelt met artikel 48 van de Auteursrechtwet, kunt u op basis van artikel 122 van dezelfde wet strafrechtelijk worden vervolgd, dus voorzichtigheid is geboden.
De relatie met morele rechten van de auteur
Een van de belangrijkste aandachtspunten is de relatie met de morele rechten van de auteur. Artikel 50 van de Japanse Auteursrechtwet stelt duidelijk dat de bepalingen met betrekking tot de beperking van auteursrechten ‘niet zo mogen worden geïnterpreteerd dat ze invloed hebben op de morele rechten van de auteur’. Morele rechten van de auteur zijn rechten die de persoonlijke belangen van de auteur beschermen en worden apart behandeld van het auteursrecht, dat een vermogensrecht is. Dit omvat het recht om te beslissen of een ongepubliceerd werk wordt gepubliceerd (het recht op eerste publicatie), het recht om te beslissen of de naam wordt weergegeven op het werk (het recht op naamsvermelding), en het recht om te voorkomen dat het werk tegen de wil van de auteur wordt gewijzigd (het recht op integriteit).
Wat deze bepaling betekent, is dat zelfs als het ‘kopiëren’ of ‘uitvoeren’ van een werk is toegestaan op basis van bepalingen voor rechtenbeperking, het willekeurig ‘wijzigen’ van dat werk niet is toegestaan. Beperkingen op auteursrechten beperken voornamelijk de uitoefening van het auteursrecht als vermogensrecht, maar de morele rechten van de auteur, die de geestelijke band en eer van de auteur beschermen, zijn in principe niet beperkt. Dit punt werd ook benadrukt in de uitspraak van de ‘Parodie-Montage zaak’, waarbij werd geoordeeld dat het combineren van een andere afbeelding met de foto van de eiser, waardoor deze werd gewijzigd, een inbreuk vormde op het recht op integriteit. Er is een risico op inbreuk op het recht op integriteit wanneer bedrijven gebruikmaken van bepalingen voor rechtenbeperking, bijvoorbeeld wanneer zij een rapport van een ander bedrijf citeren voor kritische doeleinden en de tekst van dat rapport knippen en plakken op een manier die de context verdraait, of opzettelijk delen weglaten die de oorspronkelijke betekenis veranderen. De grens tussen legaal gebruik en inbreuk op rechten moet altijd in acht worden genomen.
Samenvatting
Zoals besproken in dit artikel, biedt de Japanse Auteursrechtwet (著作権法) krachtige bescherming voor de rechten van auteurs, terwijl het tegelijkertijd uitzonderingen toestaat voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal voor specifieke doeleinden zoals onderwijs, non-profitactiviteiten en rechtmatige citatie. Echter, deze ‘beperkingen op auteursrechten’ zijn strikt beperkte uitzonderingen en hun toepassing is onderworpen aan strenge vereisten. Vooral binnen bedrijfsactiviteiten zijn er veel aandachtspunten, zoals het feit dat uitzonderingen voor educatieve doeleinden niet van toepassing zijn op interne trainingen, de vereisten voor non-profitgebruik die indirect commerciële doeleinden kunnen omvatten en breed geïnterpreteerd worden, en dat in alle gevallen de persoonlijkheidsrechten van de auteur, met name het recht op integriteit van het werk, gerespecteerd moeten worden. Het is essentieel om deze bepalingen niet lichtvaardig ruim te interpreteren en zorgvuldig te overwegen of het individuele gebruik en de wijze waarop dit gebeurt, volledig voldoen aan de wettelijke vereisten om compliance te waarborgen en onnodige juridische geschillen te voorkomen.
Monolith Law Office heeft een rijke ervaring in het bieden van juridisch advies aan een groot aantal binnen- en buitenlandse cliënten over complexe kwesties met betrekking tot het Japanse auteursrecht. Ons kantoor heeft meerdere experts in dienst die gekwalificeerd zijn als buitenlandse advocaten en Engels spreken, waardoor wij nauwkeurige ondersteuning kunnen bieden aan bedrijven die internationaal zakendoen om te voldoen aan de Japanse wetgeving op het gebied van intellectueel eigendom. Als u advies nodig heeft over de thema’s die in dit artikel zijn behandeld, of een beoordeling van juridische risico’s in specifieke gevallen, neem dan gerust contact op met ons kantoor voor gespecialiseerde ondersteuning.
Category: General Corporate




















