Rechtenverdeling en identificatie van auteursrechthouders in het Japanse auteursrecht

De contentindustrie in Japan, met sectoren als film, animatie, muziek en literatuur, wordt wereldwijd hoog gewaardeerd. Voor bedrijven die deze bruisende markt betreden en hun activiteiten willen ontplooien, is een diepgaand begrip van de Japanse auteursrechtwet essentieel. Hoewel de fundamentele principes van auteursrecht veel internationale overeenkomsten kennen, bevat de Japanse wetgeving specifieke bepalingen die directe invloed hebben op de resultaten en risicobeheer van bedrijven, vooral bij gezamenlijke creatieve activiteiten of grootschalige projecten zoals films. Zonder een nauwkeurig begrip van deze bepalingen kunnen de rechten onduidelijk worden, wat kan leiden tot onverwachte geschillen of het verlies van zakelijke kansen.
In dit artikel bespreken we twee bijzonder complexe en praktisch relevante thema’s binnen de Japanse auteursrechtwet. Ten eerste de ‘gezamenlijke auteursrechten’ die ontstaan wanneer meerdere makers samen één werk creëren. We zullen de strikte regels en uitzonderingen met betrekking tot de toewijzing, overdracht en uitoefening van deze rechten in detail bespreken. Ten tweede behandelen we de problematiek rondom de identificatie van ‘auteursrechthouders’, met een speciale focus op de unieke juridische kaders die zijn opgesteld voor filmwerken. Deze bepalingen, die de economische realiteit van de filmindustrie weerspiegelen, bieden een ander antwoord op de fundamentele vraag wie de economische rechten bezit dan de algemene principes doen. Verder zullen we ook de beschermingsduur van auteursrechten uitleggen. Dit artikel is bedoeld om bedrijfsleiders en juridische professionals die betrokken zijn bij de creatieve industrie in Japan te helpen bij het maken van weloverwogen beslissingen.
Rechten en Uitoefening van Japanse Gezamenlijke Auteursrechten bij Collectieve Creatie
Het is niet ongewoon dat meerdere personen samenwerken om een enkel werk te creëren. In dergelijke gevallen ontstaat het ‘gezamenlijke auteursrecht’, waarbij speciale regels onder de Japanse Auteursrechtwet van toepassing zijn op de behandeling ervan.
Definitie van ‘gezamenlijk auteursrechtelijk werk’ onder Japans recht
Het is belangrijk om eerst de definitie van ‘gezamenlijk auteursrechtelijk werk’ te begrijpen, een typisch voorbeeld waarbij gezamenlijke auteursrechten ontstaan. Artikel 2, lid 1, nummer 12 van de Japanse Auteursrechtwet definieert een gezamenlijk auteursrechtelijk werk als “een werk dat door twee of meer personen gezamenlijk is gecreëerd en waarvan de bijdragen van de individuen niet gescheiden kunnen worden om afzonderlijk te worden gebruikt”. Deze definitie omvat twee vereisten. Ten eerste, dat twee of meer personen gezamenlijk hebben deelgenomen aan de creatieve handeling. Het enkel aanleveren van ideeën of het verrichten van supervisie of ondersteunende werkzaamheden wordt niet beschouwd als gezamenlijk auteurschap. Ten tweede, dat de creatieve bijdragen van de individuen niet gescheiden kunnen worden. Een typisch voorbeeld is wanneer meerdere personen gezamenlijk een muziekstuk componeren en schrijven, en het niet duidelijk is wie welk deel heeft verzorgd. In tegenstelling hiermee worden werken waarvan de bijdragen, zoals de tekst van een roman en de illustraties, gescheiden kunnen worden gebruikt, aangeduid als ‘samengevoegde auteursrechtelijke werken’ en worden onderscheiden van gezamenlijke auteursrechtelijke werken. Bij samengevoegde auteursrechtelijke werken kan elke auteur in principe de rechten op zijn eigen creatieve deel afzonderlijk uitoefenen.
Het principe van unanieme toestemming bij de uitoefening van rechten
Wanneer auteursrechten gedeeld worden, zoals bij een gezamenlijk auteurswerk, is er een uiterst belangrijk principe van toepassing op de uitoefening van die rechten. Artikel 65, lid 2, van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat “gedeelde auteursrechten niet kunnen worden uitgeoefend zonder de toestemming van alle mede-eigenaren”. De term “uitoefening” omvat niet alleen het verlenen van toestemming aan derden om het werk te gebruiken, maar ook het gebruik van het werk door een van de mede-eigenaren zelf. Dit betekent dat het in principe niet is toegestaan voor een mede-eigenaar om op eigen houtje het werk te publiceren, op een website te plaatsen, of een licentie aan een ander bedrijf te verlenen. Deze strikte regel is bedoeld om de belangen van alle mede-eigenaren te beschermen en te voorkomen dat de acties van één mede-eigenaar nadelig uitpakken voor de anderen.
Het verbod op het onrechtmatig weigeren van toestemming onder Japans auteursrecht
Strikte toepassing van het principe van unanieme toestemming kan echter leiden tot een ‘deadlock’, waarbij een werk volledig onbruikbaar wordt als één van de mede-eigenaren niet meewerkt. Om dergelijke situaties te voorkomen, bevat de Japanse auteursrechtwet belangrijke uitzonderingsbepalingen. Artikel 65, lid 3, van deze wet bepaalt dat elke mede-eigenaar “zonder geldige reden de totstandkoming van de overeenkomst niet mag verhinderen”.
Wat precies onder “geldige reden” wordt verstaan, is niet expliciet in de wet vastgelegd en wordt door de rechtbank beoordeeld op basis van individuele gevallen. Uit eerdere rechtszaken blijkt dat er een geldige reden kan zijn om toestemming te weigeren als een mede-eigenaar zonder voldoende overleg met de anderen eigenmachtig onderhandelingen over het verlenen van licenties voortzet (uitspraak van de rechtbank van Osaka op 27 augustus 1992 in de zaak ‘Stille Vlam’). Deze bepaling is bedoeld om te voorkomen dat het gebruik van een werk onrechtmatig wordt belemmerd door tegenstand zonder rationele basis, en niet slechts door een meningsverschil. Als een mede-eigenaar zonder geldige reden blijft weigeren om toestemming te geven, kunnen de andere mede-eigenaren een rechtszaak aanspannen om een vonnis te verkrijgen dat de toestemming van de weigerende partij vervangt.
Bestrijding van Inbreuk op Rechten en de Overdracht van Aandelen Onder Japans Auteursrecht
Wanneer u een mede-eigendomsaandeel in auteursrechten overdraagt aan een derde of een pandrecht vestigt, is net als bij de uitoefening van rechten de toestemming van alle mede-eigenaren vereist volgens artikel 65, lid 1, van de Japanse Auteursrechtwet. Ook hier kan men zonder ‘rechtvaardige reden’ geen toestemming weigeren.
Aan de andere kant, wanneer juridische stappen worden ondernomen tegen inbreuk op auteursrechten door een derde, zijn de regels anders. Op basis van artikel 117 van de Japanse Auteursrechtwet kan elke mede-eigenaar afzonderlijk een bevel tot staking van de inbreuk vorderen. Gezien de noodzaak om inbreukmakende handelingen snel te stoppen, is de instemming van alle mede-eigenaren in dit geval niet vereist. Echter, bij het eisen van schadevergoeding kunnen mede-eigenaren in principe alleen het bedrag vorderen dat overeenkomt met hun eigen aandeel.
Zo beschermt het Japanse wettelijke systeem voor mede-eigendom van auteursrechten de rechten van elke mede-eigenaar sterk door ‘instemming van allen’ als principe te hanteren, terwijl het ook een uitzonderingsbepaling van ‘rechtvaardige reden’ biedt om te voorkomen dat werken ongebruikt blijven. Voor bedrijven die gezamenlijke ontwikkelingsprojecten en dergelijke voortzetten, is het van cruciaal belang om vooraf gedetailleerde overeenkomsten te sluiten over het gebruik van werken en besluitvormingsprocessen tussen mede-eigenaren om toekomstige geschillen te voorkomen.
Identificatie van de Auteursrechthouder: Het Specifieke Juridische Kader voor Filmwerken onder Japans Auteursrecht
Een fundamenteel principe van het auteursrecht is dat de ‘auteur’ van een werk, die het werk heeft gecreëerd, oorspronkelijk de economische rechten, bekend als ‘auteursrechten’, verwerft. Echter, de Japanse auteursrechtwetgeving stelt een belangrijke uitzondering op dit principe vast specifiek voor filmwerken.
Speciale bepalingen betreffende auteursrechten op films onder Japans recht
Artikel 29, lid 1, van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt het volgende over de toewijzing van auteursrechten op films: “Wanneer de auteur van een filmwerk heeft beloofd deel te nemen aan de productie van het filmwerk voor de filmproducent, behoren de auteursrechten op dat filmwerk toe aan de filmproducent.” De term “filmproducent” verwijst volgens artikel 2, lid 1, nummer 10, van de Japanse Auteursrechtwet naar “de persoon die het initiatief neemt en verantwoordelijk is voor de productie van het filmwerk”, wat doorgaans de productiemaatschappij of studio omvat die verantwoordelijk is voor de financiering en het algehele beheer van de productie.
De juridische betekenis van deze bepaling ligt niet zozeer in de overdracht van rechten, maar in de regel van “oorspronkelijke toewijzing”. Dit betekent dat de auteursrechten niet eerst worden verkregen door de regisseur of andere auteurs op het moment van creatie om vervolgens overgedragen te worden aan de filmproducent; in plaats daarvan worden de auteursrechten vanaf het moment van ontstaan direct toegewezen aan de filmproducent door de wettelijke bepaling. De achtergrond van deze unieke bepaling is dat filmproductie een grootschalige onderneming is die aanzienlijke investeringen vereist en waarbij veel personeel betrokken is. Door de rechten te centraliseren bij de filmproducent, wordt het gemakkelijker om het filmwerk te distribueren of licenties te verlenen, wat de investeringen in de filmindustrie beschermt en aanmoedigt. Dit is de wetgevende intentie achter de bepaling.
Wie is de ‘Auteur’ van een Film onder Japans Auteursrecht?
Als het auteursrecht van een film toekomt aan de filmmaker, wie wordt dan beschouwd als de ‘auteur’ van die film? Artikel 16 van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat de auteur van een film de persoon is die “creatief heeft bijgedragen aan de algehele vorming van het filmwerk door verantwoordelijk te zijn voor de productie, regie, uitvoering, cinematografie, kunst en dergelijke.” Dit betreft vaak de filmregisseur.
Het is belangrijk om te begrijpen dat hoewel de auteur van het originele werk, zoals een roman, de scenarioschrijver en de componist van de muziek, elk de auteur zijn van hun respectievelijke werk, zij niet de auteurs zijn van het ‘filmwerk’ zelf. Zij hebben niet bijgedragen aan de algehele vorming van de film, maar hebben slechts de componenten geleverd die deel uitmaken van het werk.
De Locatie van Morele Rechten van Auteurs in Japan
Artikel 29 van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat economische rechten, zoals het recht op reproductie en distributie, oftewel ‘auteursrechten’, toebehoren aan de filmproducent. Daarentegen vallen de ‘morele rechten van auteurs’, die als exclusieve persoonlijke rechten van de auteur worden beschouwd, niet onder deze bepaling. Morele rechten van auteurs omvatten het recht om te beslissen of een werk wordt gepubliceerd (publicatierecht), het recht om de naam van de auteur te tonen (naamsvermeldingsrecht), en het recht om wijzigingen in de inhoud of titel van het werk tegen te gaan die tegen de wil van de auteur zijn (recht op integriteit van het werk). Deze persoonlijke rechten blijven behouden door de ‘auteur’, zoals de regisseur, zelfs als de auteursrechten toebehoren aan de filmproducent. Daarom moet de filmproducent, bij het wijzigen van de film, rekening houden met het recht op integriteit van het werk dat de regisseur of andere auteurs bezitten, om inbreuk hierop te voorkomen.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de rechtenrelatie tussen de auteur en de filmproducent in het geval van filmwerken.
| Kenmerk | Filmauteur (bijv. regisseur) | Filmproducent (bijv. productiebedrijf) |
| Juridische status | Auteur | Auteursrechthebbende |
| Economische rechten (auteursrechten) | Bezit ze niet | Bezit alle economische rechten zoals reproductierecht, distributierecht, uitzendrecht, etc. |
| Persoonlijke rechten (morele rechten van auteurs) | Bezit ze (recht op integriteit van het werk, naamsvermeldingsrecht, etc.) | Bezit ze niet |
| Basis van de status | Creatieve bijdrage aan de algehele vorming van de film (Artikel 16) | Initiatief en verantwoordelijkheid voor de productie (Artikel 29) |
Uitzonderingsbepalingen en aandachtspunten in de praktijk voor film auteursrechten onder Japans recht
De regel van artikel 29, lid 1, van de Japanse Auteursrechtwet die de toewijzing van auteursrechten aan filmproducenten bepaalt, is krachtig, maar kent belangrijke uitzonderingen. Ondernemers moeten nauwkeurig beoordelen welke bepalingen van toepassing zijn op de films die zij hanteren.
Uitzondering 1: Werk in opdracht
De eerste situatie waarin artikel 29 niet van toepassing is, doet zich voor wanneer een film voldoet aan de vereisten voor een ‘werk in opdracht’. Artikel 15 van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat, tenzij anders overeengekomen in een contract, een rechtspersoon als de auteur wordt beschouwd van werken die in opdracht van die rechtspersoon en in het kader van diens werkzaamheden zijn gecreëerd en gepubliceerd onder diens naam. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een filmproductiebedrijf een regisseur, die werknemer van het bedrijf is, opdraagt een film te maken. In dit geval wordt de rechtspersoon niet alleen de ‘auteursrechthebbende’, maar ook de ‘auteur’ zelf, in tegenstelling tot artikel 29. Als gevolg hiervan komen zowel de economische rechten, de auteursrechten, als de morele rechten van de auteur, die normaal gesproken bij de individuele regisseur zouden liggen, toe aan de rechtspersoon.
Uitzondering 2: Films voor uitzending
De tweede uitzondering betreft de bepalingen voor films die door omroeporganisaties worden geproduceerd voor uitzending. Artikel 29, lid 2, van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat voor films die uitsluitend voor uitzending worden geproduceerd, slechts bepaalde rechten toekomen aan de omroeporganisatie. Dit omvat specifiek het recht om het werk uit te zenden, het recht om het werk via kabel uit te zenden, en het recht om het werk te kopiëren voor uitzending en die kopieën te distribueren aan andere omroeporganisaties. Andere rechten, zoals het recht om de film in theaters te vertonen of als DVD te verkopen, blijven in principe bij de auteur, zoals de regisseur. Echter, het is mogelijk om hierover andere afspraken te maken in een contract. Deze bepaling beperkt de reikwijdte van de rechten specifiek voor het gebruik van uitzending en weerspiegelt een bedrijfsmodel dat verschilt van dat voor bioscoopfilms.
Jurisprudentie en praktische uitdagingen
Ondanks deze bepalingen is het beoordelen van de rechten van met name oudere films geen eenvoudige taak. De uitspraak van het Japanse Hooggerechtshof voor Intellectueel Eigendom van 17 juni 2010 (zaaknummer: Heisei 21 (ne) 10050) is een belangrijk voorbeeld dat de complexiteit van dit probleem illustreert. In deze zaak werd de toewijzing van auteursrechten van een film geproduceerd onder het oude auteursrecht betwist. Hoewel de rechtbank erkende dat de regisseur een van de auteurs was, oordeelde zij dat de rechten stilzwijgend waren overgedragen aan de filmmaatschappij en stond zij de vordering tot staking van inbreuk op het auteursrecht van de filmmaatschappij toe. Tegelijkertijd wees de rechtbank de vordering tot schadevergoeding af, omdat er onder het oude recht academische meningsverschillen waren over de interpretatie van de auteurs van films, waardoor de rechten onduidelijk waren en de gedaagde redelijkerwijs kon geloven dat de auteursrechten waren vervallen toen hij de DVD’s verkocht. Deze uitspraak suggereert dat, zelfs als er wettelijke bepalingen bestaan, er ruimte is voor verschillende interpretaties over de toewijzing van rechten in gebieden waar de interpretatie nog niet is vastgesteld. Het benadrukt met name de noodzaak van zorgvuldige due diligence met betrekking tot de rechten bij het omgaan met historische content assets.
Zo stelt de Japanse Auteursrechtwet, afhankelijk van de productieachtergrond en het beoogde gebruik van films, gelaagde regels vast voor de toewijzing van rechten. Het voorziet in een geoptimaliseerd juridisch kader voor drie verschillende scenario’s: bioscoopfilms, interne werken in opdracht en films voor uitzending. Daarom is het identificeren van de categorie waartoe het betreffende werk behoort de eerste stap in elke analyse bij het onderhandelen over filmrechtencontracten of het uitvoeren van fusies en overnames.
Beschermingsduur van Auteursrecht: De Tijdelijke Grenzen van Rechten
Auteursrecht is geen eeuwigdurend recht, maar heeft een door de wet bepaalde beschermingsduur. Zodra deze periode verstrijkt, wordt het werk ‘publiek domein’ en kan in principe door iedereen vrij gebruikt worden.
Algemene regel voor beschermingsduur
De algemene regel voor de beschermingsduur onder de Japanse Auteursrechtwet (Artikel 51, lid 2) is dat de rechten blijven bestaan tot ’70 jaar na de dood van de auteur’. Deze termijn is verlengd van 50 naar 70 jaar door een wetswijziging die op 30 december 2018 (Heisei 30) in werking is getreden. Echter, voor werken waarvan de beschermingsduur al was verstreken op het moment van de inwerkingtreding van de nieuwe wet, worden de rechten niet hersteld.
Uitzonderingen op de regel
Er zijn enkele belangrijke uitzonderingen op de ’70 jaar na overlijden’-regel, afhankelijk van het type werk.
- Gemeenschappelijke werken: Voor werken gemaakt door meerdere auteurs, is de beschermingsduur 70 jaar na de dood van de laatst overleden auteur (Japanse Auteursrechtwet Artikel 51, lid 2).
- Anonieme of pseudonieme werken: Werken waarvan de auteur onbekend is of die onder een pseudoniem zijn gepubliceerd, worden 70 jaar na publicatie beschermd. Als de echte naam van de auteur echter bekend wordt voor het einde van deze periode, geldt de standaardregel van 70 jaar na de dood van de auteur (Japanse Auteursrechtwet Artikel 52).
- Werken gepubliceerd onder een organisatienaam: Werken gepubliceerd onder de naam van een rechtspersoon, zoals bedrijfswerken, worden 70 jaar na publicatie beschermd (Japanse Auteursrechtwet Artikel 53).
- Filmwerken: Voor filmwerken geldt, net als voor werken gepubliceerd onder een organisatienaam, een beschermingsduur van 70 jaar na publicatie (Japanse Auteursrechtwet Artikel 54).
Bij het berekenen van de beschermingsduur wordt volgens de Japanse Auteursrechtwet Artikel 57 uitgegaan van 1 januari van het jaar volgend op het overlijden van de auteur of de publicatie van het werk. Als bijvoorbeeld een auteur overlijdt in 2020, begint de berekening van de beschermingsduur op 1 januari 2021 en eindigt deze op 31 december 2090.
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste beschermingsduren onder de Japanse Auteursrechtwet.
| Type werk | Startpunt beschermingsduur | Beschermingsduur | Betreffend artikel |
| Individuele werken (algemene regel) | Overlijden auteur | 70 jaar | Artikel 51 |
| Gemeenschappelijke werken | Overlijden laatste auteur | 70 jaar | Artikel 51 |
| Anonieme of pseudonieme werken | Publicatie werk | 70 jaar | Artikel 52 |
| Werken gepubliceerd onder organisatienaam | Publicatie werk | 70 jaar | Artikel 53 |
| Filmwerken | Publicatie werk | 70 jaar | Artikel 54 |
Zoals u ziet, is het startpunt voor de beschermingsduur voor individuele werken ‘de dood van de auteur’, terwijl voor werken gepubliceerd door rechtspersonen of films, waarbij de rechthebbende vaak een rechtspersoon is, het startpunt ‘publicatie’ is, een objectief feit. Omdat rechtspersonen niet kunnen overlijden zoals natuurlijke personen, biedt het instellen van het startpunt op het moment van publicatie duidelijkheid en voorspelbaarheid voor de duur van de rechten. Dit is een rationeel ontwerp om de stabiliteit van het beheer en de handel van auteursrechten als intellectueel eigendom te waarborgen. Daarom is het voor bedrijven essentieel om bij het beheren van hun intellectuele eigendomsportfolio de aard van elk bezit nauwkeurig te analyseren en individueel te beoordelen welke regels voor beschermingsduur van toepassing zijn.
Samenvatting
Zoals besproken in dit artikel, heeft de Japanse Auteursrechtwet (著作権法), vooral in creatieve activiteiten waarbij meerdere partijen betrokken zijn, internationaal gezien kenmerkende bepalingen. Het strikte principe van ‘unanieme toestemming’ dat vereist is voor de uitoefening van rechten op gezamenlijke werken, en het unieke wettelijke kader dat de auteursrechten van films in principe toekent aan de producent, zijn daar voorbeelden van. Deze bepalingen zijn bedoeld om een balans te vinden tussen de bescherming van de rechten van de makers en de ontwikkeling van de industrie, maar vanwege hun complexiteit is een zorgvuldige aanpak vereist. Het begrijpen van deze regels is niet alleen essentieel voor het vermijden van juridische risico’s, maar ook voor het strategisch maximaliseren van de bedrijfswaarde in de Japanse contentmarkt.
Monolith Law Office heeft een schat aan praktijkervaring met de complexe auteursrechtelijke kwesties die in dit artikel worden behandeld, voor een breed scala aan binnen- en buitenlandse cliënten. Wij hebben een breed scala aan juridische diensten verleend, waaronder het opstellen van co-productieovereenkomsten, intellectuele eigendomsdue diligence bij M&A van mediagerelateerde bedrijven, en het oplossen van geschillen met betrekking tot auteursrechtinbreuken. Ons kantoor heeft meerdere Engelssprekende advocaten met buitenlandse juridische kwalificaties in dienst, die zowel diepgaande kennis van het Japanse recht als een begrip van internationale zakelijke gebruiken combineren. Met deze unieke kracht kunnen we onze cliënten duidelijke en effectieve juridische ondersteuning bieden. Als u vragen heeft over de Japanse Auteursrechtwet, neem dan gerust contact op met ons kantoor.
Category: General Corporate




















