MONOLITH LAW OFFICE+81-3-6262-3248Weekdagen 10:00-18:00 JST [English Only]

MONOLITH LAW MAGAZINE

General Corporate

Aandeelhoudersrechten in de Japanse vennootschapswet: Diverse middelen om de activiteiten van de raad van bestuur op de juiste manier te waarborgen

General Corporate

Aandeelhoudersrechten in de Japanse vennootschapswet: Diverse middelen om de activiteiten van de raad van bestuur op de juiste manier te waarborgen

In een Japanse kabushiki kaisha (株式会社), wordt het management gedelegeerd aan de raad van bestuur en individuele bestuurders. Deze delegatie is echter niet absoluut, aangezien de aandeelhouders, als eigenaars van het bedrijf, een cruciale rol spelen in het toezicht op de vraag of het management op een passende en legale manier wordt uitgevoerd. Deze toezichthoudende bevoegdheid van de aandeelhouders is essentieel voor de gezonde werking van het bedrijf en het behoud van de ondernemingswaarde. Veel mensen herkennen het recht van aandeelhouders om, in geval van wangedrag door bestuurders dat schade aan het bedrijf veroorzaakt, namens het bedrijf de verantwoordelijkheid van de bestuurders te onderzoeken en schadevergoeding te eisen, als het meest bekende recht, bekend als de “aandeelhoudersderivatenvordering” onder de Japanse wet. Deze rechtsvordering is een krachtig middel om schade die al is ontstaan, achteraf te herstellen.

De bevoegdheden die de Japanse vennootschapswet aan aandeelhouders verleent, beperken zich echter niet tot het achteraf herstellen van schade. Integendeel, er is een gevarieerd en verfijnd juridisch instrumentarium beschikbaar om proactief en preventief de juistheid van de bedrijfsvoering te waarborgen. Deze rechten ondersteunen in wezen het “gelijkheidsbeginsel van aandeelhouders” zoals vastgelegd in artikel 109, lid 1 van de Japanse vennootschapswet. Dit beginsel verplicht het bedrijf om alle aandeelhouders gelijk te behandelen in overeenstemming met de inhoud en het aantal van hun rechten, en vormt de basis om te voorkomen dat de belangen van het hele bedrijf worden geschaad door de wensen van enkele aandeelhouders. In dit artikel richten we ons op drie belangrijke rechten die dit beginsel belichamen, naast de aandeelhoudersderivatenvordering, namelijk het “recht op een verbod op onwettige handelingen”, het “recht om een inspecteur aan te stellen”. Deze rechten hebben respectievelijk een preventieve functie om schade te voorkomen, een onderzoeksfunctie om ondoorzichtigheid in het management op te lossen, en een uitbreidende functie die het mogelijk maakt om verantwoordelijkheid te eisen binnen complexe bedrijfsstructuren, en vormen krachtige middelen voor aandeelhouders om effectief de governance van het bedrijf te waarborgen.  

Voorkomen van Onrechtmatig Gedrag door Bestuurders: Het Recht op Verbod van Onrechtmatige Handelingen onder de Japanse Wet

Overzicht van het Systeem en de Juridische Grondslag

Onder de rechten die aandeelhouders bezitten, is het “recht op verbod van onrechtmatige handelingen” het meest direct en preventief van aard. Dit recht is bedoeld om te voorkomen dat bestuurders onrechtmatige handelingen uitvoeren die onherstelbare schade aan het bedrijf kunnen toebrengen. Dit staat in contrast met de aandeelhoudersderivatenrechtszaak, die gericht is op herstel na het ontstaan van schade, en fungeert als een uiterst belangrijke preventieve maatregel.

De juridische grondslag voor dit recht is te vinden in artikel 360, lid 1 van de Japanse vennootschapswet. Volgens dit artikel kunnen aandeelhouders een verbod eisen tegen een bestuurder die handelingen verricht buiten de doelstellingen van het bedrijf of in strijd met andere wetten of de statuten, wanneer er een “aanzienlijk risico op schade” voor het bedrijf bestaat. Er zijn twee vereisten om dit recht uit te oefenen. Ten eerste moet de handeling van de bestuurder in strijd zijn met de wet of de statuten. Ten tweede moet er een concreet risico zijn dat deze handeling “aanzienlijke schade” aan het bedrijf veroorzaakt. Belangrijk is dat dit verzoek alleen kan worden gedaan voor toekomstige of lopende handelingen, en niet voor reeds voltooide handelingen.

Besluitvorming binnen bedrijven gebeurt snel, waardoor het met normale juridische procedures vaak niet mogelijk is om een verbod te realiseren. Daarom wordt dit recht in de praktijk meestal uitgeoefend via een “verzoek om voorlopige voorziening,” een beschermingsprocedure waarbij de rechtbank snel een beslissing kan nemen.

Japanse Jurisprudentie

Om inzicht te geven in de juridische benadering van dit verbodsrecht, is een uitspraak van het Japanse Hooggerechtshof op 24 september 2002 relevant, hoewel het geen direct geval van de vennootschapswet betrof. Deze zaak ging over de schending van privacyrechten in verband met de roman “Ishi ni Oyogu Sakana.” De rechtbank stelde dat een preventief verbod gerechtvaardigd is wanneer een inbreuk duidelijk te verwachten is en er een risico bestaat op ernstige en moeilijk te herstellen schade voor het slachtoffer. Dit concept van “ernstige en moeilijk te herstellen schade” is ook van toepassing op de interpretatie van “aanzienlijke schade” in de vennootschapswet, en suggereert dat de rechtbank preventieve maatregelen alleen in ernstige gevallen toestaat.

Een praktisch voorbeeld van toepassing in het ondernemingsrecht is de zaak van Claire Holdings, waarin de Tokyo District Court op 17 februari 2021 een beslissing nam over een verzoek om voorlopige voorziening. In deze zaak vroegen aandeelhouders om een verbod op specifieke handelingen met betrekking tot een buitengewone aandeelhoudersvergadering, maar de rechtbank wees het verzoek af. Dit voorbeeld toont aan dat de rechtbank de vereiste van “aanzienlijke schade” streng beoordeelt. Het recht fungeert als een “noodrem” voor bedrijven, die alleen in uitzonderlijke situaties waarin het bedrijf werkelijk in ernstige crisis verkeert, mag worden gebruikt. Aandeelhouders die dit recht willen uitoefenen, moeten niet alleen een wettelijke overtreding aantonen, maar ook concreet bewijzen dat de handeling een ernstige bedreiging vormt voor het voortbestaan van het bedrijf.

Zorgen voor Transparantie in het Bestuur: Het Recht op Aanvraag van een Onderzoeker

Overzicht van het Systeem en de Juridische Grondslag

In een kabushiki kaisha (Japanse naamloze vennootschap) concentreert veel informatie over het bestuur zich bij het management, waardoor er een aanzienlijke informatie-asymmetrie bestaat tussen het management en de aandeelhouders. Zelfs als aandeelhouders het bestuur willen controleren op rechtmatigheid, kunnen hun rechten betekenisloos worden als ze geen toegang hebben tot de juiste informatie. Een krachtig middel om deze informatiekloof te overbruggen en transparantie in het bestuur te waarborgen, is het “recht op aanvraag van een onderzoeker”.

Dit recht is vastgelegd in artikel 358 van de Japanse vennootschapswet. Aandeelhouders die ten minste 3% van de stemrechten van alle aandeelhouders bezitten, kunnen bij de rechtbank een verzoek indienen voor de benoeming van een onderzoeker wanneer er redelijke gronden zijn om te vermoeden dat er sprake is van onrechtmatige handelingen of ernstige feiten die in strijd zijn met de wet of de statuten van de kabushiki kaisha.  

Wanneer de rechtbank dit verzoek honoreert, benoemt zij een neutrale derde partij, zoals een advocaat of een gecertificeerde accountant, als onderzoeker. De benoemde onderzoeker heeft de wettelijke bevoegdheid om de activiteiten en de financiële situatie van het bedrijf te onderzoeken. Deze onderzoeksbevoegdheid is krachtig en kan indien nodig ook dochterondernemingen omvatten. Na voltooiing van het onderzoek stelt de onderzoeker een gedetailleerd rapport op en dient dit in bij de rechtbank. Een kopie van dit rapport wordt ook verstrekt aan de aandeelhouder die het verzoek heeft ingediend. Op basis van de inhoud van dit rapport kan de rechtbank, indien nodig, de directie van het bedrijf bevelen een aandeelhoudersvergadering bijeen te roepen om de onderzoeksresultaten te rapporteren.

Japanse Jurisprudentie

Een baanbrekend voorbeeld dat laat zien hoe het recht op aanvraag van een onderzoeker in de praktijk functioneert, is de beslissing van de Shimotsuma-tak van de Mito District Court op 28 februari 2023. In deze zaak erkende de rechtbank het verzoek van de aandeelhouder en besloot tot de benoeming van een onderzoeker. Wat vooral opvalt, is de breedte van de door de rechtbank bevolen onderzoeksonderwerpen. Deze omvatten niet alleen onderzoek naar boekhoudkundige onregelmatigheden, maar strekten zich ook uit tot de volgende punten.  

  • Het nalevingssysteem van arbeidsgerelateerde wetten zoals de Japanse Arbeidsnormenwet
  • De juiste deelname aan sociale verzekeringen en arbeidsverzekeringen
  • Het nalevingssysteem van de Japanse vennootschapswet met betrekking tot het beheer van aandeelhoudersvergaderingen
  • Het nalevingssysteem van de Japanse vennootschapswet met betrekking tot het opstellen en bewaren van boekhoudkundige documenten
  • Het nalevingssysteem van belastingwetten zoals de Japanse Vennootschapsbelastingwet

Deze beslissing maakt duidelijk dat de rechtbank “onrechtmatige handelingen” of “ernstige feiten” zoals bedoeld in artikel 358 van de Japanse vennootschapswet interpreteert als niet alleen specifieke frauduleuze handelingen, maar ook bredere structurele problemen zoals het ontbreken van een fundamenteel nalevingssysteem binnen een onderneming. Hierdoor is het recht op aanvraag van een onderzoeker geëvolueerd van een eenvoudig middel voor fraudeonderzoek naar een instrument voor een “uitgebreide gezondheidscheck van de onderneming” onder de autoriteit van de rechtbank. Aandeelhouders kunnen met dit recht licht werpen op de black box van het bestuur en objectief en betrouwbaar bewijs verkrijgen. Deze onderzoeksresultaten kunnen vervolgens dienen als een krachtige basis voor verdere rechtsmiddelen zoals een verbod op illegale handelingen of een aandeelhoudersderivatenrechtszaak.

Vergelijking van Toezichtsbevoegdheden door Aandeelhouders onder de Japanse Wet

Zoals we tot nu toe hebben gezien, erkent de Japanse vennootschapswetgeving meerdere rechten voor aandeelhouders om de juistheid van de bedrijfsvoering te waarborgen, elk met verschillende doelen en functies. Deze rechten functioneren niet alleen afzonderlijk, maar kunnen ook in samenhang worden gebruikt om effectievere corporate governance te realiseren. Wanneer we de aandeelhoudersderivatenvordering als basis nemen en deze vergelijken met het recht op een verbod op onrechtmatige handelingen en het recht om een onderzoeker aan te stellen, worden de strategische rolverschillen duidelijk.

Het recht op een verbod op onrechtmatige handelingen is een preventief recht dat ingrijpt “voordat” schade optreedt. Het doel is om de onrechtmatige handeling zelf te stoppen, niet om financiële compensatie te verkrijgen. Daarentegen is het recht om een onderzoeker aan te stellen bedoeld voor “onderzoek” in situaties waarin er vermoedens van wanbeheer zijn, maar geen concreet bewijs. Het doel is om de feiten te verduidelijken door een neutrale derde partij en om de transparantie van het management te waarborgen. De aandeelhoudersderivatenvordering is een post-factum remedie die erop gericht is om, nadat schade is opgetreden, de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders te achtervolgen en het bedrijf te laten vergoeden.

Deze rechten verschillen duidelijk in timing (vooraf, tijdens, achteraf), doel (verbod, onderzoek, compensatie), doelwit (handelingen, informatie, individuele bestuurders), en strategische rol (noodrem, informatieverzameling, financiële compensatie). Aandeelhouders moeten deze rechten passend kiezen en combineren, afhankelijk van de situatie waarmee ze worden geconfronteerd.

Samenvatting

Zoals in dit artikel uitgebreid is besproken, biedt de Japanse vennootschapswetgeving aandeelhouders, die de eigenaren van het bedrijf zijn, krachtige en veelzijdige rechten om toezicht te houden op het management en de juistheid ervan te waarborgen. De algemeen bekende aandeelhoudersderivatenrechtszaak is slechts een van de middelen om schade die al is ontstaan, achteraf te herstellen. In een eerder stadium vervult het recht om een verbod op onwettige handelingen te eisen een “preventieve” rol om schade te voorkomen, terwijl het recht om een onderzoeker aan te stellen een “onderzoeks” rol speelt door licht te werpen op de ondoorzichtigheid van het management. Deze rechten bieden aandeelhouders strategische keuzes die passen bij de situatie om de gezonde werking van het bedrijf te waarborgen.

Monolith Advocatenkantoor heeft een uitgebreide staat van dienst in het adviseren en vertegenwoordigen van diverse cliënten, zowel binnen als buiten Japan, over kwesties met betrekking tot corporate governance en de rechten van aandeelhouders zoals besproken in dit artikel. Ons kantoor beschikt over meerdere Engelssprekende experts, waaronder personen met buitenlandse advocatenkwalificaties, die in staat zijn om cliënten te ondersteunen met een internationale blik op het complexe Japanse rechtssysteem. Aandeelhouders die zich zorgen maken over de juistheid van het bedrijfsmanagement, of bedrijven die als management streven naar de opbouw van een passende governance-structuur, worden van harte uitgenodigd om contact met ons op te nemen.

Managing Attorney: Toki Kawase

The Editor in Chief: Managing Attorney: Toki Kawase

An expert in IT-related legal affairs in Japan who established MONOLITH LAW OFFICE and serves as its managing attorney. Formerly an IT engineer, he has been involved in the management of IT companies. Served as legal counsel to more than 100 companies, ranging from top-tier organizations to seed-stage Startups.

Terug naar boven