MONOLITH LAW OFFICE+81-3-6262-3248Weekdagen 10:00-18:00 JST [English Only]

MONOLITH LAW MAGAZINE

General Corporate

Inbreng in natura onder het Japanse vennootschapsrecht: Een uitgebreide gids voor kapitaalvorming bij oprichting

General Corporate

Inbreng in natura onder het Japanse vennootschapsrecht: Een uitgebreide gids voor kapitaalvorming bij oprichting

Bij de oprichting van een bedrijf is de voorbereiding van het kapitaal een van de meest cruciale stappen. Hoewel kapitaal gewoonlijk in geld wordt gestort, staat het Japanse vennootschapsrecht ook toe om in te schrijven met andere vormen van vermogen, oftewel ‘in natura’. Dit systeem wordt ‘inbreng in natura’ genoemd. Inbreng in natura is een zeer flexibele en waardevolle methode die het mogelijk maakt om een bedrijf op te richten met activa zoals onroerend goed, voertuigen of intellectuele eigendomsrechten, zelfs als er niet voldoende contant geld voorhanden is. Echter, achter deze handigheid schuilt een strikte wettelijke regelgeving om de financiële basis van het bedrijf te beschermen. Centraal in deze regelgeving staat het ‘principe van kapitaalversterking’. Dit principe garandeert dat het kapitaal van een bedrijf niet slechts nominaal is, maar daadwerkelijk bestaat uit eigendommen die overeenkomen met de waarde ervan, en beschermt daarmee de schuldeisers en toekomstige investeerders van het bedrijf. De waarde van geld is duidelijk, maar de waarde van materiële activa is subjectief en loopt altijd het risico te worden overgewaardeerd. Dit risico is de fundamentele reden waarom het Japanse vennootschapsrecht gedetailleerde en strikte procedures oplegt voor inbreng in natura. In dit artikel zullen we uitgebreid uitleggen, beginnend met de basisconcepten van inbreng in natura, de strikte waarderingsprocedures die door het Japanse vennootschapsrecht worden voorgeschreven, de praktische uitzonderingen hierop, en de ernstige juridische verantwoordelijkheden die ontstaan wanneer men deze regelgeving niet naleeft.

De Basisprincipes van Inbreng in Natura en het Beginsel van Kapitaalversterking onder Japans Recht

Inbreng in natura verwijst naar de handeling waarbij een oprichter bij de oprichting van een bedrijf niet-geldelijke activa zoals onroerend goed, voertuigen, effecten, intellectuele eigendomsrechten en dergelijke inbrengt in plaats van geld, en in ruil daarvoor aandelen ontvangt. Dit systeem is bijzonder nuttig voor ondernemers omdat het hen in staat stelt de voor hun bedrijf noodzakelijke activa direct in het kapitaal te integreren.

Aan de basis van de Japanse vennootschapswet ligt het fundamentele principe van ‘kapitaalversterking’. Dit principe is gebaseerd op de eis dat het kapitaal van een bedrijf de basis van zijn kredietwaardigheid moet vormen en een minimale zekerheid voor schuldeisers moet bieden. Daarom is het noodzakelijk dat het in de statuten vermelde kapitaal daadwerkelijk aan het bedrijf wordt bijgedragen en behouden blijft. In het geval van een geldelijke bijdrage is de waarde duidelijk en is het eenvoudig om de naleving van dit principe te controleren. Bij inbreng in natura echter, is de waardering van de bijgedragen activa inherent subjectief en bestaat het risico van overwaardering. Stel bijvoorbeeld dat apparatuur met een werkelijke waarde van 1 miljoen yen wordt ingebracht alsof het een waarde van 10 miljoen yen heeft, dan wordt het kapitaal van het bedrijf weliswaar voor 10 miljoen yen gepubliceerd, maar de werkelijke waarde is aanzienlijk lager. Dergelijk ‘schijnkapitaal’ kan de financiële basis van een bedrijf verzwakken en onverwachte schade toebrengen aan schuldeisers die op basis van dat kapitaal transacties hebben uitgevoerd.

Het risico van overwaardering dat het principe van kapitaalversterking bedreigt, is precies de reden waarom de Japanse vennootschapswet strikte regels heeft opgesteld voor inbreng in natura. De wet heeft een reeks verfijnde procedurele beschermingsmaatregelen opgebouwd om dit potentiële misbruik te voorkomen, waaronder gedetailleerde vermeldingsverplichtingen in de statuten, objectieve waardebepalingsprocedures en strenge wettelijke verantwoordelijkheden voor overwaardering. Alle volgende regelgeving kan worden begrepen als een logisch gevolg om dit principe van kapitaalversterking in de praktijk te waarborgen.

Eigendommen die in aanmerking komen voor inbreng in natura onder Japans recht

Eigendommen die in aanmerking komen voor inbreng in natura moeten aan twee fundamentele juridische vereisten voldoen. Ten eerste moet het eigendom overdraagbaar zijn (overdraagbaarheid), en ten tweede moet het als een actief op de balans van de onderneming kunnen worden opgenomen. Dit betekent dat het ingebrachte eigendom duidelijk als een actief van de onderneming moet worden erkend en indien nodig moet kunnen worden omgezet in geld.

Voorbeelden van eigendommen die aan deze vereisten voldoen, zijn onder andere:

  • Materiële vaste activa: onroerend goed zoals land en gebouwen, voertuigen, machines, kantoorapparatuur zoals computers en servers.
  • Immateriële vaste activa: intellectuele eigendomsrechten zoals patenten, handelsmerken, auteursrechten, en goodwill (zakelijke reputatie).
  • Andere activa: verhandelbare effecten zoals beursgenoteerde aandelen, goederen bestemd voor verkoop, grondstoffen gebruikt in productie.

Aan de andere kant kunnen eigendommen die niet aan deze vereisten voldoen niet als inbreng in natura worden beschouwd. Bijvoorbeeld, persoonlijke arbeidskracht of professionele diensten (arbeid), of de persoonlijke kredietwaardigheid zelf, kunnen niet als overdraagbare activa op de balans worden opgenomen en zijn daarom niet geschikt voor inbreng in natura.

Regulering onder het Japanse Vennootschapsrecht: Inbreng in Natura als Afwijkende Oprichtingshandeling

Inbreng in natura kan een risico vormen voor het principe van kapitaalversterking, daarom behandelt het Japanse vennootschapsrecht dit als een ‘afwijkende oprichtingshandeling’. Dit is een juridische term die verwijst naar zaken die tijdens het oprichtingsproces van een bedrijf bijzondere aandacht vereisen, omdat ze het financiële fundament van de onderneming kunnen schaden door de discretionaire beslissingen van de oprichters.

Het hart van deze regelgeving is de verplichting om bepaalde zaken in de statuten op te nemen. Artikel 28, lid 1, sub 1 van het Japanse Vennootschapsrecht stelt strikt dat de volgende zaken met betrekking tot inbreng in natura in de statuten moeten worden opgenomen, anders hebben ze geen rechtskracht:

  1. De naam of de benaming van de persoon die de niet-monetaire bijdrage levert
  2. De bij te dragen eigendommen en hun waarde
  3. Het aantal (en type) aandelen dat aan de bijdrager wordt toegewezen bij de oprichting

Deze vermelding in de statuten is geen louter formele procedure. Het is een absolute vereiste met een krachtig juridisch effect: ‘geen rechtskracht’. Door deze bepaling wordt de inhoud van de inbreng in natura vastgesteld tijdens de oprichtingsfase van het bedrijf en openbaar gemaakt. Deze openbaar gemaakte gegevens vormen later de juridische basis voor waardebepaling en aansprakelijkheidsvervolging, en zorgen voor transparantie naar alle belanghebbenden. Dit voorkomt dat oprichters later een andere waarde claimen of informele inbreng in natura doen, en waarborgt zo institutioneel het principe van kapitaalversterking.

Procedures for Valuation Investigations: The Principle of Inspector Investigations Under Japanese Corporate Law

Om de objectiviteit van de waardering van in natura bijgedragen eigendommen te waarborgen, is de principiële procedure die door het Japanse vennootschapsrecht wordt voorgeschreven, een onderzoek door een door de rechtbank aangestelde inspecteur. Artikel 33, lid 1, van het Japanse vennootschapsrecht bepaalt dat, indien de statuten bepalingen bevatten voor een in natura bijdrage zoals bij een atypische oprichting, de oprichters zonder vertraging een verzoek tot aanstelling van een inspecteur bij de rechtbank moeten indienen.

In deze procedure dienen de oprichters eerst een verzoek in bij de bevoegde rechtbank, die vervolgens een neutrale derde partij (gewoonlijk wordt een advocaat aangesteld) als inspecteur benoemt. De aangestelde inspecteur voert een grondig onderzoek uit om te bepalen of de waarde van de bijgedragen eigendommen overeenkomt met de waarde die in de statuten is vermeld en dient vervolgens een rapport in bij de rechtbank. Dit proces is zeer effectief in het maximaliseren van de objectiviteit van de waardering, maar het brengt ook aanzienlijke tijd en kosten met zich mee, wat een praktische uitdaging vormt. Daarom is deze principiële procedure vaak geen haalbare optie voor startups en kleine en middelgrote ondernemingen die een snelle oprichting vereisen, wat het belang van de volgende uitzonderingsbepalingen benadrukt.

Uitzonderingsmaatregelen voor de inspectie door een inspecteur in Japan

Het Japanse vennootschapsrecht erkent dat een inspectie door een inspecteur een aanzienlijke last kan zijn voor bedrijven die opgericht worden en heeft daarom belangrijke uitzonderingsmaatregelen ingesteld om de eisen van kapitaalbescherming en de vereenvoudiging van oprichtingsprocedures in evenwicht te brengen. Deze uitzonderingen, vastgelegd in artikel 33, lid 10, van het Japanse vennootschapsrecht, zijn in de praktijk de belangrijkste route geworden wanneer er sprake is van inbreng in natura.

De eerste uitzondering betreft kleine vermogenswaarden. Volgens artikel 33, lid 10, sub 1 van het Japanse vennootschapsrecht is een inspectie door een inspecteur niet nodig als de totale waarde van de in de statuten vermelde inbreng in natura minder dan 5 miljoen yen bedraagt. Deze bepaling is bedoeld om de oprichting van kleine en middelgrote bedrijven te bevorderen en is de meest gebruikte uitzonderingsmaatregel in de praktijk.

De tweede uitzondering heeft betrekking op effecten met een marktwaarde. Artikel 33, lid 10, sub 2 van het Japanse vennootschapsrecht bepaalt dat een inspectie door een inspecteur niet vereist is als het voorwerp van de inbreng in natura bestaat uit effecten die op de open markt worden verhandeld en de in de statuten vermelde waarde de objectieve marktwaarde niet overschrijdt. Dit is gebaseerd op de rationele overweging dat de markt zelf een betrouwbare en objectieve waardering biedt, waardoor een aparte inspectie overbodig is.

De derde uitzondering is de certificering door een professional. Volgens artikel 33, lid 10, sub 3 van het Japanse vennootschapsrecht kan een inspectie door een inspecteur worden weggelaten als een gekwalificeerde professional zoals een advocaat, gecertificeerd accountant of belastingadviseur certificeert dat de in de statuten vermelde waarde redelijk is. Let echter op dat als de inbreng in natura onroerend goed betreft, naast de certificering door deze professionals ook een taxatiebeoordeling door een onroerend goed taxateur vereist is.

Het begrijpen van deze opties is van cruciaal belang bij het overwegen van inbreng in natura. De onderstaande tabel vergelijkt de overzichten en kenmerken van elk proces.

Soort procedureOverzichtVoorwaarden voor toepassingBelangrijkste kenmerken
Beginsel: inspectie door een inspecteurEen door de rechtbank benoemde inspecteur onderzoekt de waarde van het vermogen.Alle inbreng in natura die niet onder een uitzondering valt.De procedure is strikt en kost tijd en geld, maar biedt de hoogste objectiviteit.
Eerste uitzondering: onder de 5 miljoen yenEen inspectie door een inspecteur is niet nodig.Als de totale waarde van de in de statuten vermelde inbreng in natura minder dan 5 miljoen yen bedraagt.De meest eenvoudige en toegankelijke uitzondering. Een onderzoek door de oprichtende directeuren is vereist.
Tweede uitzondering: effecten met een marktwaardeEen inspectie door een inspecteur is niet nodig.Als de inbreng in natura bestaat uit effecten met een marktwaarde die voor die marktwaarde of minder wordt ingebracht.De objectiviteit van de waardering is gewaarborgd, waardoor de procedure wordt vereenvoudigd.
Derde uitzondering: certificering door een professionalEen advocaat, gecertificeerd accountant, belastingadviseur, enz. certificeert de redelijkheid van de waarde.Voor vermogenswaarden boven de 5 miljoen yen met certificering door een professional (voor onroerend goed is ook een taxatiebeoordeling door een taxateur vereist).Inspectie door een inspecteur kan worden vermeden, maar er zijn kosten verbonden aan het inschakelen van een professional. De certificeerder kan ook aansprakelijk worden gesteld.

Uitvoering van Inbreng in Natura en Benodigde Documenten Onder Japans Recht

Om de procedure van inbreng in natura juridisch geldig te maken in Japan, is het noodzakelijk om een reeks certificeringsdocumenten nauwkeurig op te stellen en deze bij de registratieaanvraag in te dienen. Elk van deze documenten vervult een specifieke juridische rol en onvolkomenheden kunnen niet alleen leiden tot afwijzing van de registratie, maar ook tot potentiële geschillen in de toekomst.

Ten eerste, zelfs als de inspectie door de commissaris is vrijgesteld, hebben de oprichtende bestuurders onder artikel 46 van de Japanse Vennootschapswet de plicht om zelf het oprichtingsproces te onderzoeken. Dit onderzoek omvat de bevestiging dat de inbreng in natura daadwerkelijk is uitgevoerd en dat de waarde van het vermogen redelijk is in vergelijking met wat in de statuten is vermeld. De resultaten van dit onderzoek worden samengevat in een ‘onderzoeksrapport’, dat wordt ondertekend of voorzien van een naamstempel door de oprichtende bestuurders.

Vervolgens is er de ‘overdrachtsakte van eigendom’, die juridisch bewijst dat de eigendom van de investeerder naar de onderneming in oprichting is overgedragen. Dit document bewijst dat de inbreng in natura, de ‘storting’, is voltooid en dat de eigendomsrechten van de in de statuten vermelde activa zijn overgedragen aan de onderneming in oprichting. Hoewel er geen strikte wettelijke vormvereisten zijn, moet duidelijk worden vermeld wie welk vermogen heeft overgedragen en wanneer.

Ten slotte is er het ‘certificaat betreffende de vaststelling van het bedrag van het kapitaal’, opgesteld door de vertegenwoordigende bestuurder bij oprichting. Dit certificaat bewijst dat de som van de geldelijke bijdragen en de waarde van de in natura ingebrachte activa correct is opgeteld en dat het bedrag van het kapitaal volgens de bepalingen van de Japanse Vennootschapswet en de bedrijfsboekhoudkundige regels correct is vastgesteld. Dit document is een essentiële bijlage bij de aanvraag voor de oprichtingsregistratie bij het juridisch loket en vormt het definitieve document dat de kapitaalstructuur van de onderneming officieel vaststelt.

Waardecompensatieverantwoordelijkheid: Risico’s van Overwaardering en Juridische Gevolgen Onder Japans Recht

De grootste risico bij inbreng in natura is de overwaardering van de ingebrachte activa, en het Japanse vennootschapsrecht (Japanse Companies Act) stelt hier strenge verantwoordelijkheden voor. Centraal staat de ‘waardecompensatieverantwoordelijkheid’, zoals vastgelegd in artikel 52 van het Japanse vennootschapsrecht. Volgens deze bepaling moeten de oprichters en de bestuurders bij de oprichting van de vennootschap, indien de werkelijke waarde van de in natura ingebrachte activa ‘aanzienlijk lager’ is dan de waarde vermeld in de statuten, gezamenlijk en hoofdelijk het tekort aan de vennootschap betalen.

De aard van deze verantwoordelijkheid verschilt afhankelijk van de betrokken personen. Voor de oprichters die de overgewaardeerde activa daadwerkelijk hebben ingebracht, geldt een ‘niet-foutieve verantwoordelijkheid’, wat betekent dat zij verantwoordelijk zijn ongeacht of er sprake was van nalatigheid. Met andere woorden, zelfs als zij te goeder trouw handelden, kunnen zij niet aan de verantwoordelijkheid ontsnappen als de waarde tekortschiet. Aan de andere kant kunnen andere oprichters en bestuurders die de activa niet hebben ingebracht, aan de verantwoordelijkheid ontkomen als zij kunnen bewijzen dat zij bij de uitoefening van hun taken de nodige zorgvuldigheid niet hebben verzaakt. Dit wordt ‘foutieve verantwoordelijkheid’ genoemd.

Verder bepaalt artikel 52, lid 3, van het Japanse vennootschapsrecht dat experts (zoals advocaten en gecertificeerde accountants) die de adequaatheid van de waarde hebben aangetoond als uitzondering op de inspectie door de commissarissen, in principe ook hoofdelijk verantwoordelijk zijn voor het compenseren van het tekort samen met de oprichters. Echter, ook deze professionals kunnen aan de verantwoordelijkheid ontkomen als zij kunnen aantonen dat zij bij het afgeven van hun verklaring de nodige zorgvuldigheid niet hebben verzaakt.

Historische rechtszaken bieden belangrijke inzichten in de toepassing van deze verantwoordelijkheid. Bijvoorbeeld, in een uitspraak van de rechtbank van Niigata op 26 december 1977 (Showa 52) werd vastgesteld dat hoewel er sprake was van nalatigheid door de oprichters, de directe oorzaak van het faillissement van de vennootschap te wijten was aan overmatige investeringen in vaste activa, en er geen causaal verband was met de overwaardering van de in natura ingebrachte activa, waardoor de vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. Dit toont aan dat voor het vaststellen van verantwoordelijkheid niet alleen een tekort in waarde, maar ook het bewijs van een causaal verband met de schade die de vennootschap heeft geleden, vereist is. Verder benadrukte een uitspraak van het Hooggerechtshof van Osaka op 19 februari 2016 (Heisei 28) de verantwoordelijkheid van een advocaat die een onjuiste waardebepaling had afgegeven, en onderstreepte het de ernstige risico’s die professionals lopen bij het uitvoeren van deze beoordelingstaken en het belang van een hoge mate van zorgvuldigheid in hun functie.

Praktische Voordelen en Aandachtspunten Onder Japans Recht

Het systeem van inbreng in natura kan, indien correct toegepast, aanzienlijke voordelen opleveren, maar vereist tegelijkertijd zorgvuldige overweging van enkele aandachtspunten.

De belangrijkste voordelen zijn ten eerste dat je, zelfs zonder voldoende contant geld, een bedrijf kunt oprichten door bestaande activa te gebruiken. Ten tweede kan door inbreng in natura het kapitaalbedrag groter lijken, wat kan leiden tot een verhoogde kredietwaardigheid van het bedrijf bij financiële instellingen en in relaties met handelspartners. Ten derde, als de ingebrachte activa onderhevig zijn aan afschrijving, kunnen deze als kosten worden opgevoerd in de berekening van de vennootschapsbelasting, wat op lange termijn kan leiden tot belastingbesparing.

Aan de andere kant zijn er ook punten die aandacht vereisen. Allereerst is er de complexiteit van de procedures. In vergelijking met geldelijke bijdragen zijn er meer stappen nodig, zoals vermeldingen in de statuten, waardebepaling en het opstellen van diverse certificaten, die gespecialiseerde kennis vereisen en tijdrovend zijn. Vervolgens is er het probleem van de liquiditeit van het kapitaal. Als een groot deel van het kapitaal bestaat uit in natura activa, kan er een tekort aan werkkapitaal ontstaan dat nodig is voor de bedrijfsvoering, wat kan leiden tot een risico op stagnatie van het management.

Verder, en dit wordt vaak over het hoofd gezien maar is uiterst belangrijk, is de fiscale behandeling. Onder de Japanse belastingwetgeving wordt inbreng in natura van een individu naar een bedrijf beschouwd als een ‘overdracht van activa’ aan het bedrijf. Dit kan ertoe leiden dat de inbrenger belasting moet betalen over de meerwaarde van de overgedragen activa (de waarde van de uitgegeven aandelen) als deze de aanschafwaarde van de activa overstijgt. Bovendien kan het bedrijf, als de ingebrachte activa onroerend goed zijn, onderworpen zijn aan onroerendgoedbelasting, of aan btw als het belastbare activa betreft. Zoals u ziet, is voor een succesvolle inbreng in natura niet alleen een procedureel plan volgens het vennootschapsrecht noodzakelijk, maar ook een alomvattend plan dat rekening houdt met de fiscale gevolgen.

Samenvatting

Inbreng in natura is een krachtig en flexibel middel voor kapitaalvorming binnen bedrijven, erkend door het Japanse vennootschapsrecht. Het maakt het mogelijk om een bedrijfsbasis op te bouwen met gebruik van diverse activa, zonder afhankelijk te zijn van contant geld. Echter, als tegenprestatie voor deze gebruiksgemak, worden er strikte juridische eisen gesteld om het principe van kapitaalversterking te handhaven. De weg is complex, met nauwkeurige vermeldingen in de statuten, objectieve waardebepaling, adequate uitvoeringsprocedures en ernstige juridische verantwoordelijkheden voor overwaardering. Zonder een correct begrip en naleving van deze vereisten, is het niet mogelijk om een gezond en juridisch stabiel bedrijf op te richten.

Monolith Law Office heeft een rijke ervaring en diepgaande expertise in het Japanse vennootschapsrecht, met name in juridische zaken met betrekking tot inbreng in natura. Wij hebben een breed scala aan binnen- en buitenlandse cliënten ondersteund bij alles van de structurering van inbreng in natura, het opstellen van statuten en benodigde documenten, tot aan de registratieprocedures. Ons kantoor heeft meerdere advocaten in dienst die niet alleen goed thuis zijn in het Japanse recht, maar ook buitenlandse juridische kwalificaties hebben en in staat zijn om in het Engels te communiceren. Met deze unieke kracht ondersteunen wij internationaal georiënteerde investeerders en bedrijven om de complexe Japanse regelgeving te overwinnen en hun bedrijf soepel te starten. Voor advies over bedrijfsoprichting, inclusief inbreng in natura, vertrouw op ons kantoor.

Managing Attorney: Toki Kawase

The Editor in Chief: Managing Attorney: Toki Kawase

An expert in IT-related legal affairs in Japan who established MONOLITH LAW OFFICE and serves as its managing attorney. Formerly an IT engineer, he has been involved in the management of IT companies. Served as legal counsel to more than 100 companies, ranging from top-tier organizations to seed-stage Startups.

Terug naar boven