MONOLITH LAW OFFICE+81-3-6262-3248Weekdagen 10:00-18:00 JST [English Only]

MONOLITH LAW MAGAZINE

General Corporate

Vorderingen tot het staken van aandelenemissies en nietigverklaringen in het Japanse vennootschapsrecht: Een uitleg gericht op jurisprudentie

General Corporate

Vorderingen tot het staken van aandelenemissies en nietigverklaringen in het Japanse vennootschapsrecht: Een uitleg gericht op jurisprudentie

De aandelenverstrekkingssysteem, geïntroduceerd door de herziening van de Japanse Vennootschapswet in 2019 (Heisei 31) en van kracht sinds 1 maart 2021 (Reiwa 3), wordt beschouwd als een belangrijke optie in de hedendaagse M&A-praktijk. Dit systeem stelt een naamloze vennootschap in staat om aandelen van een ander bedrijf over te nemen met het doel deze als dochteronderneming te incorporeren, waarbij de betaling voor de overgenomen aandelen bestaat uit het uitgeven van eigen aandelen. Voorheen was aandelenruil de methode voor M&A-transacties waarbij aandelen als betaling werden gebruikt, maar dit was beperkt tot situaties waarin het doelbedrijf volledig werd overgenomen (100% dochteronderneming). In tegenstelling tot aandelenruil vereist aandelenverstrekking geen volledige overname, waardoor het mogelijk is om een meer flexibele kapitaalrelatie op te bouwen, zoals het streven naar een meerderheid van de stemrechten. Deze flexibiliteit heeft vooral voor startups en venturebedrijven de weg geopend om strategische M&A’s uit te voeren zonder grote sommen contant geld te hoeven voorbereiden.

Desondanks kan zelfs zo’n flexibel systeem niet altijd garanderen dat de uitvoering ervan in het belang is van alle aandeelhouders. Het is niet uit te sluiten dat het management van de aandelen uitgevende moedermaatschappij het systeem gebruikt voor oneigenlijke doeleinden, zoals het behouden van controle over het bedrijf, in plaats van voor het legitieme belang van de onderneming. Bovendien kunnen er tijdens het proces ernstige overtredingen van wetten of statuten plaatsvinden. Aandeelhouders die met dergelijke situaties worden geconfronteerd, moeten juridische stappen ondernemen om hun rechten en de waarde van het bedrijf te beschermen.

In dit artikel bespreken we in detail twee belangrijke juridische remedies die de Japanse Vennootschapswet biedt om illegale of onrechtmatige aandelenverstrekking te voorkomen of te corrigeren, namelijk de ‘vordering tot staking’ om de uitvoering ervan te stoppen voordat het plaatsvindt, en de ‘nietigheidsvordering’ om de effecten ervan na uitvoering ongedaan te maken. Hoewel het aandelenverstrekkingssysteem zelf nieuw is, zijn de interpretatie en toepassing van deze remedies diep geworteld in de opeenstapeling van jurisprudentie met betrekking tot andere bedrijfsactiviteiten, zoals de uitgifte van nieuwe aandelen. Daarom zullen we in dit artikel, met de relevante bepalingen van de Japanse Vennootschapswet als basis, de vereisten, reikwijdte en praktische implicaties van deze juridische middelen verduidelijken, terwijl we een rijkdom aan jurisprudentie aanhalen die laat zien hoe rechtbanken tot nu toe de balans hebben gezocht tussen aandeelhoudersbescherming en de veiligheid van transacties.

Verzoek tot Staking van Aandelenemissie onder Japans Recht

Een verzoek tot staking van aandelenemissie is een preventieve maatregel waarmee aandeelhouders kunnen voorkomen dat zij nadeel ondervinden van een illegale of onrechtmatige aandelenemissie. Dit systeem is bedoeld om de uitvoering van een aandelenemissie juridisch te stoppen voordat de effecten ervan intreden.

De Juridische Basis en Vereisten voor een Verbodsverzoek

Het recht om een verbod op de uitgifte van aandelen te eisen vindt zijn directe basis in artikel 816, lid 5 van het Japanse Vennootschapsrecht (2005). Volgens dit artikel kunnen aandeelhouders van de uitgevende moedermaatschappij het bedrijf verzoeken om de uitgifte van aandelen te staken, mits aan de volgende twee vereisten is voldaan:

  1. De uitgifte van aandelen is in strijd met wetgeving of de statuten (in geval van strijdigheid met wetgeving of statuten).
  2. Er bestaat een risico dat de aandeelhouder nadeel ondervindt door de uitgifte van de aandelen (wanneer er een risico bestaat dat de aandeelhouder nadeel ondervindt).

Om dit recht uit te oefenen, moet de aandeelhouder de vennootschap aanklagen om de uitgifte van aandelen te stoppen. In de praktijk is het gebruikelijk om een voorlopige voorziening aan te vragen bij de rechtbank om de effectiviteit van dit verbodsverzoek te waarborgen, vooral wanneer de datum waarop de uitgifte van kracht wordt nadert en een snelle beslissing vereist is.

Echter, er zijn uitzonderingen op dit verbodsrecht. Volgens artikel 816, lid 4 van het Japanse Vennootschapsrecht, kan in principe geen verbodsverzoek worden ingediend voor de uitgifte van aandelen die voldoen aan de vereisten voor een ‘vereenvoudigde procedure’. De vereenvoudigde procedure is van toepassing wanneer de waarde van het vermogen dat als tegenprestatie voor de uitgifte van aandelen wordt overgedragen, gering is in vergelijking met het nettovermogen van de uitgevende moedermaatschappij en maakt een goedkeuringsbesluit van de algemene vergadering van aandeelhouders overbodig. Dit is gebaseerd op het idee dat in gevallen waarin de impact op de vennootschap minimaal is, een snellere procedure toelaatbaar is.

Specifieke Voorbeelden van ‘Wet- en Statuteninbreuk’ als Grond voor een Verbod onder Japans Recht

Een van de gronden voor een verbod zoals vastgesteld in artikel 816, lid 5, van het Japanse Vennootschapsrecht, is ‘in geval van overtreding van wetten of statuten’, wat verschillende procedurele gebreken kan omvatten. De uitgifte van aandelen is onderworpen aan strikte procedures volgens het Japanse Vennootschapsrecht, variërend van het opstellen van een aandelenemissieplan tot het informeren van aandeelhouders, goedkeuring tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders en, indien nodig, procedures ter bescherming van schuldeisers. Als deze procedures gebreken vertonen, kan dat een wetsovertreding zijn en een basis vormen voor een verbodsverzoek. Specifieke voorbeelden zijn onder andere:

  • Ondeugdelijke vermeldingen in het aandelenemissieplan: Artikel 774, lid 3, van het Japanse Vennootschapsrecht bepaalt welke zaken in een aandelenemissieplan vermeld moeten worden. Als essentiële informatie, zoals details over de tegenprestatie of de ingangsdatum van de effectiviteit, ontbreekt, kan het plan zelf onwettig zijn.
  • Overtreding van de procedure voor voorafgaande openbaarmaking: Artikel 816, lid 2, van het Japanse Vennootschapsrecht verplicht de uitgevende moedermaatschappij om voorafgaand aan de algemene vergadering van aandeelhouders een document met de inhoud van het aandelenemissieplan en andere relevante informatie ter inzage te leggen op de hoofdvestiging. Als deze voorafgaande openbaarmaking wordt nagelaten of als de verstrekte informatie onjuist is, wordt het recht van aandeelhouders om hun stemrecht uit te oefenen op basis van adequate informatie geschonden, wat een wetsovertreding vormt.
  • Gebreken in de besluitvorming van de algemene vergadering van aandeelhouders: Het aandelenemissieplan vereist in principe de goedkeuring door een speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders (artikel 816, lid 3, van het Japanse Vennootschapsrecht). Als er gebreken zijn in deze resolutie, zoals een overtreding van de oproepingsprocedure of een inbreuk op de statuten met betrekking tot de wijze van besluitvorming, dan vormen deze gebreken een overtreding van de wet met betrekking tot de gehele aandelenemissie.
  • Niet-naleving van de schuldeisersbeschermingsprocedure: Wanneer de tegenprestatie voor de uitgifte van aandelen bestaat uit andere eigendommen dan aandelen van de uitgevende moedermaatschappij (zoals geld) en het bedrag daarvan een bepaalde drempel overschrijdt, vereist artikel 816, lid 8, van het Japanse Vennootschapsrecht procedures om de schuldeisers van de vennootschap te beschermen (zoals het bieden van een mogelijkheid tot bezwaar door middel van aankondiging en sommatie). Het niet uitvoeren van deze procedures is een ernstige wetsovertreding.

Vergelijking van de gronden voor het verbieden van de uitgifte van nieuwe aandelen en het bereik van de ‘hoofddoelregel’ onder Japans recht

Het is uiterst nuttig om de gronden voor het verbieden van de uitgifte van aandelen te begrijpen door deze te vergelijken met de gronden voor het verbieden van de uitgifte van nieuwe aandelen. Artikel 210 van de Japanse Vennootschapswet specificeert als gronden voor het verbieden van de uitgifte van nieuwe aandelen ‘in geval van overtreding van wetten of statuten’ en daarnaast ‘wanneer deze op een aanzienlijk oneerlijke manier worden uitgevoerd’. Deze term ‘aanzienlijk oneerlijke manier’ komt niet voor in artikel 816, lid 5 van de Japanse Vennootschapswet, dat de gronden voor het verbieden van de uitgifte van aandelen regelt.

Dit verschil lijkt op het eerste gezicht van grote betekenis. Dit komt omdat de zogenaamde ‘hoofddoelregel’ zich heeft ontwikkeld rond de interpretatie van ‘aanzienlijk oneerlijke manier’ in de jurisprudentie. De hoofddoelregel is een juridisch kader waarin, in situaties waarin er een strijd is om de controle over een bedrijf, de uitgifte van nieuwe aandelen door het management met als ‘hoofddoel’ het verwateren van het aandelenbelang van bepaalde aandeelhouders om hun eigen controle te behouden, wordt beschouwd als ‘aanzienlijk oneerlijk’ en daarom kan worden verboden.

Maar betekent dit dat, aangezien de term ‘aanzienlijk oneerlijke manier’ niet voorkomt in de bepalingen voor het verbieden van de uitgifte van aandelen, aandeelhouders geen mogelijkheid hebben om de uitgifte van aandelen te verbieden als het management deze doorzet met het onrechtmatige doel om de controle te behouden, zolang de procedure zelf geen gebreken vertoont? Het antwoord is nee, dat is niet hoe het wordt geïnterpreteerd. Bestuurders hebben een plicht van loyaliteit (artikel 355 van de Japanse Vennootschapswet) en een plicht tot zorgvuldig beheer (artikel 644 van het Japanse Burgerlijk Wetboek) jegens de vennootschap. Het uitvoeren van een belangrijke bedrijfsdaad zoals de uitgifte van aandelen voor een onrechtmatig persoonlijk doel van het management, in plaats van een legitiem zakelijk doel van de vennootschap, is een schending van deze plichten. En een schending van de plichten van een bestuurder wordt op zichzelf geïnterpreteerd als een ‘overtreding van de wet’. Daarom wordt aangenomen dat aandeelhouders de uitgifte van aandelen voor een onrechtmatig doel kunnen verbieden op basis van ‘overtreding van de wet’, zoals bepaald in artikel 816, lid 5 van de Japanse Vennootschapswet. Als gevolg hiervan zullen rechtbanken bij een verzoek om verbod van de uitgifte van aandelen, ongeacht of de term ‘aanzienlijk oneerlijke manier’ al dan niet wordt gebruikt, de ‘hoofddoel’ van de transactie substantieel beoordelen, net zoals bij verzoeken om verbod van de uitgifte van nieuwe aandelen.

Beroep op de nietigheid van aandelenemissie onder Japans recht

Een beroep op de nietigheid van een aandelenemissie is een juridisch middel om de rechtskracht van een reeds effectief geworden aandelenemissie achteraf te ontkennen. Terwijl een vordering tot staking gericht is op het voorkomen van een situatie, is een beroep op nietigheid bedoeld om een bestaande situatie ongedaan te maken. Daarom worden de vereisten voor een dergelijk beroep strikter geïnterpreteerd.

De Juridische Grondslag en Procedures voor het Aanvechten van Ongeldigheid Onder Japans Recht

De rechtszaak om de ongeldigheid van aandelenemissies aan te vechten is gebaseerd op artikel 828, lid 1, nummer 13 van het Japanse Vennootschapsrecht. Voor deze vordering gelden strikte procedurele vereisten om de vroege stabiliteit van juridische relaties te waarborgen.

  • Eisers: De personen die een vordering kunnen instellen, zijn wettelijk beperkt. Specifiek omvatten deze personen aandeelhouders, bestuurders en commissarissen van de uitgevende moedermaatschappij op de datum waarop de aandelenemissie van kracht werd, personen die aandelen of dergelijke van de uitgevende dochtermaatschappij hebben overgedragen tijdens de aandelenemissie, en schuldeisers die de aandelenemissie niet hebben goedgekeurd.
  • Termijn voor het instellen van een vordering: De vordering tot ongeldigverklaring moet binnen zes maanden na de ingangsdatum van de aandelenemissie worden ingesteld. Deze periode wordt beschouwd als een onveranderlijke termijn (uitsluitingstermijn), en eenmaal verstreken, kan om geen enkele reden een vordering meer worden ingesteld.
  • Gedaagde: De gedaagde in de vordering is de uitgevende moedermaatschappij die de aandelen heeft uitgegeven.

De achtergrond van deze strikte procedurele vereisten is de belangrijke beleidsoverweging in het vennootschapsrecht om ‘transactiezekerheid’ te beschermen. Op basis van een aandelenemissie die men gelooft geldig tot stand te zijn gekomen, ontstaan er nieuwe aandeelhouders van de uitgevende moedermaatschappij, worden de aandelen verhandeld op de markt, en krijgen vele derden een belang bij deze aandelen. Als iedereen op elk moment de ongeldigheid zou kunnen claimen, zouden dergelijke juridische relaties uiterst instabiel worden en ernstige verwarring in de economische activiteit veroorzaken. Daarom beperkt de wet de eisers en de termijn voor het instellen van een vordering strikt, om juridische stabiliteit te waarborgen en de gevallen waarin ongeldigheid kan worden geclaimd te beperken tot uitzonderlijke situaties.

Interpretatie van nietigheidsgronden: het principe van ‘ernstige gebreken’

Om de effectiviteit van aandelenemissies achteraf te kunnen vernietigen, is het niet voldoende dat er slechts sprake is van een overtreding van de wet. Japanse rechtbanken vereisen dat er sprake is van ‘ernstige gebreken’ in de procedure als grond voor nietigheid. Deze standaard voor ‘ernstige gebreken’ is aanzienlijk hoger ingesteld dan de drempel voor een verbod. Dit is, zoals eerder vermeld, omdat de wet de bescherming van eenmaal gevormde belangen en de veiligheid van transacties prioriteit geeft. Daarom wordt een nietigverklaring alleen uitgesproken wanneer er sprake is van zeer ernstige tekortkomingen die de fundamenten van de procedure schudden.

Rechtspraak over ernstige gebreken die tot nietigheid kunnen leiden onder Japans recht

In het Japanse vennootschapsrecht is er geen concrete definitie van ‘ernstige gebreken’, waardoor de inhoud ervan is gevormd door een opeenstapeling van rechtspraak. Deze rechtspraak vormt ook een belangrijke richtlijn bij het beoordelen van de nietigheid van de uitgifte van aandelen.

  • Overtreding van een voorlopige voorziening: Als een bedrijf aandelen uitgeeft ondanks een gerechtelijk bevel dat de uitgifte verbiedt, wordt deze handeling gezien als een flagrante minachting van de rechterlijke beslissing en wordt de procedurele onrechtmatigheid als zeer hoog beoordeeld.
  • Gebrek aan kennisgeving of bekendmaking aan aandeelhouders: Het nalaten om de wettelijk vereiste kennisgeving van inschrijvingszaken of bekendmaking aan aandeelhouders te doen, kan ook leiden tot nietigheid (Hooggerechtshof van Japan, 28 januari 1997). De reden hiervoor is dat kennisgeving en bekendmaking uiterst belangrijke procedures zijn die aandeelhouders voorzien van de informatie die nodig is om te beslissen of zij hun recht om bezwaar te maken willen uitoefenen, en het ontbreken ervan is gelijk aan het ontnemen van de mogelijkheid om bezwaar te maken aan de aandeelhouders.
  • Gebrek aan aandeelhoudersvergadering besluit in een besloten vennootschap: In een besloten vennootschap, waar de overdracht van aandelen beperkt is, zijn de verwachtingen van bestaande aandeelhouders met betrekking tot het behoud van de aandeelhoudersstructuur aanzienlijk hoger dan in een openbare vennootschap. Het ontbreken van een aandeelhoudersvergadering besluit in een besloten vennootschap kan leiden tot nietigheid.
  • Andere ernstige gebreken: Naast de bovengenoemde gevallen kan het uitgeven van aandelen boven het in de statuten vastgestelde maximum aantal aandelen, of het uitgeven van een soort aandelen die niet in de statuten zijn gedefinieerd, worden beschouwd als ernstige gebreken die de grondslag van de vennootschap schenden en daardoor tot nietigheid kunnen leiden.

Gebreken die niet leiden tot ongeldigheid

Aan de andere kant bestaan er gebreken die weliswaar aanleiding kunnen geven tot een verbod, maar niet worden beschouwd als gronden voor ongeldigheid.

  • Opmerkelijk oneerlijke methoden: Zelfs als de uitgifte van aandelen met als doel het behouden van de controle over het management in strijd is met de eerder genoemde hoofddoelregel, kan deze, eenmaal van kracht geworden, niet ongeldig worden verklaard op die grond alleen. Dit is de positie van de jurisprudentie, die de formele stabiliteit van transacties en de veiligheid van handel prioriteit geeft boven een substantiële beoordeling van de geschiktheid van het doel.
  • Uitgifte tegen een bijzonder voordelige prijs (voordelige uitgifte): Zelfs als de uitgifte van aandelen tegen een aanzienlijk voordelige prijs plaatsvindt zonder de speciale resolutie van de algemene vergadering van aandeelhouders die daarvoor nodig is, wordt dit niet beschouwd als een grond voor ongeldigheid. In dit geval kan de onderneming de ontvanger van de uitgifte of de instemmende bestuurders aansprakelijk stellen voor het verschil in betaling (volgens artikel 212 en artikel 213 van het Japanse vennootschapsrecht), waardoor het mogelijk is om financiële schade te herstellen zonder de transactie zelf ongeldig te maken.
  • Gebrek aan bestuursbesluit: Zelfs als een nieuw aandelenemissie door een beursgenoteerd bedrijf plaatsvindt zonder het wettelijk vereiste bestuursbesluit, wordt dit beschouwd als slechts een gebrek in de interne besluitvorming van de onderneming en wordt het in principe niet gezien als een grond voor ongeldigheid.

De Werkzaamheid van een Nietigverklaring Onder Japans Recht

Wanneer een vonnis dat de uitgifte van aandelen nietig verklaart definitief wordt, heeft dit de volgende gevolgen:

  • Toekomstige werking: Een nietigverklaring heeft geen terugwerkende kracht (ontkenning van terugwerkende werking). De nietigheid van de uitgifte van aandelen treedt pas in werking vanaf het moment dat het vonnis definitief wordt en heeft alleen gevolgen voor de toekomst (artikel 839 van de Japanse Vennootschapswet). Daarom blijven juridische handelingen die zijn verricht tussen de ingangsdatum van de werking en de definitieve uitspraak in principe geldig.
  • Werking tegenover derden: De werking van een nietigverklaring strekt zich niet alleen uit tot de partijen in het geding, maar ook tot alle derden (artikel 838 van de Japanse Vennootschapswet). Dit zorgt ervoor dat juridische relaties uniform worden afgehandeld en voorkomt nieuwe verwarring.
  • Herstel in de oorspronkelijke staat: Wanneer de uitgifte van aandelen nietig wordt verklaard, moeten de partijen terugkeren naar de staat alsof de uitgifte van aandelen nooit heeft plaatsgevonden. Dat wil zeggen, de moedermaatschappij die de aandelen heeft uitgegeven moet de ontvangen aandelen van de dochtermaatschappij teruggeven aan de oorspronkelijke aandeelhouders, en de aandeelhouders die aandelen van de moedermaatschappij als tegenprestatie hadden ontvangen, moeten deze aandelen teruggeven aan de moedermaatschappij. Voor dit aspect wordt aangenomen dat de bepalingen van artikel 844 van de Japanse Vennootschapswet, die de afhandeling na een nietigverklaring van een aandelenruil regelen, bij analogie van toepassing zijn.

Vergelijking van een Vorderingsverbod en een Nietigheidsactie onder Japans Recht

Zoals we tot nu toe hebben gezien, verschillen de twee juridische remedies tegen de uitgifte van aandelen – een vorderingsverbod en een nietigheidsactie – aanzienlijk in hun doelstellingen, vereisten en de onderliggende waardeoordelen. Het begrijpen van deze verschillen is essentieel voor aandeelhouders om de meest geschikte juridische middelen te kiezen, afhankelijk van hun situatie.

Een vorderingsverbod is een preventieve en proactieve maatregel bedoeld om de ontwikkeling van schade door onwettige handelingen te voorkomen. Daarentegen is een nietigheidsactie een reactieve en fundamentele remedie die tot doel heeft reeds ontstane juridische effecten ongedaan te maken. Dit verschil in timing bepaalt de aard van beide systemen. Omdat een vorderingsverbod plaatsvindt voordat de juridische effecten intreden, zijn de belangen van derden nog niet ingewikkeld verstrengeld, en kan de rechtbank relatief flexibel oordelen vanuit het perspectief van ‘bescherming van de belangen van de aandeelhouder’. Daarom kunnen niet alleen procedurele gebreken, maar ook substantiële redenen zoals de onrechtmatigheid van het doel volgens de hoofddoelregel, een grond voor een verbod vormen.

Aan de andere kant, omdat een nietigheidsactie wordt ingesteld nadat de juridische effecten zijn ingetreden, moet de rechtbank sterk rekening houden met de ‘bescherming van de veiligheid van transacties’. Er kunnen al veel belanghebbenden zijn die hebben gehandeld op basis van de veronderstelling dat de uitgifte van aandelen geldig is, en dit tenietdoen kan leiden tot sociaaleconomische verwarring. Daarom wordt nietigheid alleen erkend in gevallen waarin de mogelijkheid voor een vorderingsverbod is ontnomen of wanneer er sprake is van een schending van de statuten die de kern van de organisatie van de vennootschap raken, zoals bij uiterst ernstige procedurele gebreken. Substantiële redenen zoals de onrechtmatigheid van het doel worden in principe niet als grond voor nietigheid beschouwd. Dit verschil toont aan hoe de Japanse vennootschapswetgeving probeert een verfijnde balans te vinden tussen de bescherming van de belangen van individuele aandeelhouders en de juridische stabiliteit van de samenleving als geheel.

De onderstaande tabel vat de belangrijkste verschillen tussen deze twee systemen samen.

AspectVorderingsverbod bij uitgifte van aandelenNietigheidsactie bij uitgifte van aandelen
Wettelijke basisArtikel 816, lid 5 van het Japanse VennootschapswetArtikel 828, lid 1, punt 13 van het Japanse Vennootschapswet
AardPreventieve remedieReactieve remedie
Tijdstip van eis of rechtszaakVoor het intreden van de juridische effectenBinnen 6 maanden na het intreden van de juridische effecten
Belangrijkste redenen/grondenOvertreding van wetten/statuten, ongepaste doeleinden (hoofddoelregel) inbegrepenErnstige procedurele gebreken
Beoordelingscriteria van de rechtbankRelatief soepelUiterst strikt
Onderliggende waardenBescherming van de belangen van aandeelhoudersBescherming van de veiligheid van transacties

Samenvatting

In dit artikel hebben we de aandelenemissieregeling onder het Japanse vennootschapsrecht besproken, waarbij we twee belangrijke juridische middelen hebben toegelicht waarmee aandeelhouders de geldigheid kunnen betwisten: de ‘preventieve vordering tot staking’ en de ‘nietigheidsvordering’, verrijkt met een overvloed aan jurisprudentie. De preventieve vordering tot staking is een preventief middel om de uitvoering van de aandelenemissie te stoppen voordat deze van kracht wordt, waarbij de rechtbank niet alleen de wettigheid van de procedure beoordeelt, maar ook de toelaatbaarheid van het doel substantieel toetst met behulp van de hoofddoelregel. Daarentegen is de nietigheidsvordering een rechtsmiddel dat na het van kracht worden van de aandelenemissie wordt ingezet om de effecten ervan ongedaan te maken, waarbij vanuit het oogpunt van juridische stabiliteit de gronden strikt beperkt zijn tot zeer ernstige procedurele gebreken, zoals ongehoorzaamheid aan gerechtelijke beslissingen of ontneming van de mogelijkheid voor aandeelhouders om hun rechten uit te oefenen.

Om deze juridische remedies op de juiste wijze toe te passen, is niet alleen kennis van de wetsartikelen van het vennootschapsrecht met betrekking tot de nieuwe aandelenemissieregeling essentieel, maar ook een diepgaand begrip van de achterliggende jurisprudentie over de uitgifte van nieuwe aandelen, in het bijzonder de beslissingskaders van de rechtbanken in de strijd om de controle over een onderneming, en de afstemming tussen de twee waarden van aandeelhoudersbescherming en de veiligheid van transacties. Het is van cruciaal belang om nauwkeurig te beoordelen of de aandelenemissie wordt gebruikt voor oneigenlijke doeleinden of dat er onoverkomelijke gebreken in de procedure zijn, en om op het juiste moment de optimale juridische maatregelen te nemen om de rechten van de aandeelhouders te beschermen.

Monolith Law Office is een advocatenkantoor met uitgebreide ervaring en expertise op het gebied van het Japanse vennootschapsrecht, fusies en overnames (M&A), en bedrijfsgerelateerde geschillen. Ons kantoor heeft een aanzienlijk trackrecord in het omgaan met complexe vennootschapsrechtelijke zaken, waaronder de preventieve vorderingen tot staking en nietigheidsvorderingen van aandelenemissies, zoals besproken in dit artikel. Daarnaast hebben we advocaten in dienst met diepgaande kennis van het Japanse recht, die ook gekwalificeerd zijn in buitenlandse rechtsgebieden en vloeiend zijn in zakelijk Engels. Dit stelt ons in staat om nauwkeurige en strategische juridische ondersteuning te bieden aan onze cliënten, met een diep begrip van hun taal en culturele achtergrond, in een internationale zakelijke context. Als u problemen ondervindt met betrekking tot M&A of vennootschapsrechtelijke kwesties in Japan, zoals aandelenemissies, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons kantoor.

Managing Attorney: Toki Kawase

The Editor in Chief: Managing Attorney: Toki Kawase

An expert in IT-related legal affairs in Japan who established MONOLITH LAW OFFICE and serves as its managing attorney. Formerly an IT engineer, he has been involved in the management of IT companies. Served as legal counsel to more than 100 companies, ranging from top-tier organizations to seed-stage Startups.

Terug naar boven