MONOLITH LAW OFFICE+81-3-6262-3248Weekdagen 10:00-18:00 JST [English Only]

MONOLITH LAW MAGAZINE

General Corporate

Juridische Overwegingen bij de Oprichting van een Bedrijf in Japan: De Bevoegdheden van de Oprichters, Vermogensovername en Uitleg over Schijnstortingen

General Corporate

Juridische Overwegingen bij de Oprichting van een Bedrijf in Japan: De Bevoegdheden van de Oprichters, Vermogensovername en Uitleg over Schijnstortingen

Het oprichten van een onderneming is de eerste stap naar het starten van een nieuw bedrijf. Een centrale rol in deze cruciale fase is weggelegd voor de ‘initiatiefnemer’. De bevoegdheden van een initiatiefnemer zijn echter niet onbeperkt. Het Japanse vennootschapsrecht (Japanese Corporate Law) stelt bepaalde grenzen aan de bevoegdheden van de initiatiefnemer om zowel het op te richten bedrijf, toekomstige aandeelhouders als handelspartners te beschermen. Vooral in het proces van het vormen van de financiële basis van het bedrijf worden strikte regels gehanteerd. Het oprichtingsproces van een bedrijf is niet slechts een reeks administratieve procedures, maar een handeling die de juridische basis legt voor de gezondheid van toekomstige bedrijfsactiviteiten. Om de juridische risico’s die in dit proces kunnen ontstaan te voorkomen, is het essentieel om de regelgeving van het vennootschapsrecht nauwkeurig te begrijpen.

Een van deze regelingen is ‘vermogensovername’. Dit is een contract waarbij de initiatiefnemer belooft bepaalde activa te verwerven voor het bedrijf na oprichting, maar omdat dit het risico met zich meebrengt dat het vermogen van het bedrijf onrechtmatig wordt geschaad, vereist het Japanse vennootschapsrecht strikte procedures zoals vermelding in de statuten en onderzoek door een door de rechtbank aangestelde inspecteur. Het verwaarlozen van deze procedures kan leiden tot het ernstige juridische gevolg dat het contract zelf ongeldig wordt verklaard.

Een ander belangrijk thema is ‘schijnstorting’. Dit is het creëren van de schijn dat het kapitaal daadwerkelijk is gestort, wat de financiële basis van het bedrijf vervalst. Volgens Japanse jurisprudentie (Japanese case law) is de storting zelf geldig zolang er een formele geldoverdracht is, zelfs als er sprake is van frauduleuze handelingen. Echter, de betrokken initiatiefnemers en bestuurders zijn niet alleen verplicht om opnieuw geld aan het bedrijf te betalen, maar kunnen ook onderworpen worden aan strafrechtelijke sancties.

In dit artikel richten we ons op drie belangrijke thema’s in het Japanse vennootschapsrecht (Japanese Corporate Law) tijdens de oprichting van een bedrijf: ‘de reikwijdte van de bevoegdheden van de initiatiefnemer’, ‘de juridische vereisten voor vermogensovername’ en ‘de juridische gevolgen van schijnstorting’. Deze regelgeving is essentieel om het principe van kapitaalversterking te waarborgen, wat de basis vormt voor een gezonde bedrijfsvoering.

De bevoegdheden en grenzen van een oprichter onder Japans vennootschapsrecht

In het proces van het oprichten van een bedrijf speelt de oprichter een centrale rol. Volgens artikel 25, lid 1 van het Japanse Vennootschapsrecht, wordt de oprichter gedefinieerd als de persoon die de statuten van de onderneming opstelt, deze ondertekent of voorziet van een naamstempel. De oprichter heeft de bevoegdheid om als orgaan van de ‘in oprichting zijnde onderneming’, die nog niet juridisch bestaat, alle handelingen te verrichten die nodig zijn om het bedrijf tot stand te brengen.

Deze bevoegdheden omvatten het opstellen van de statuten, het bepalen van de soorten aandelen die bij de oprichting worden uitgegeven, het onderschrijven van aandelen om aandeelhouder te worden, het benoemen van bestuurders en commissarissen bij de oprichting, en het aanwijzen van een financiële instelling om de gestorte aandelenkapitaal te bewaren. Al deze handelingen zijn essentieel om het bedrijf juridisch tot leven te brengen en in staat te stellen de bedrijfsactiviteiten te starten.

Echter, de bevoegdheden van de oprichter zijn strikt beperkt tot het doel van ‘het oprichten van een bedrijf’. Handelingen die buiten dit doel vallen, worden in principe niet toegerekend aan de onderneming na de oprichting. Bijvoorbeeld, het starten van bedrijfsactiviteiten die de onderneming na oprichting zou moeten uitvoeren, voordat het bedrijf is opgericht, wordt gewoonlijk beschouwd als buiten de bevoegdheden van de oprichter. Dit kan bijvoorbeeld het in grote hoeveelheden inkopen van goederen, het aangaan van langdurige huurcontracten voor zakelijk onroerend goed, of het lenen van aanzienlijke bedragen geld omvatten.

Of de handelingen van een oprichter binnen de grenzen van zijn bevoegdheid vallen, wordt beoordeeld op basis van de vraag of deze objectief gezien noodzakelijk zijn als ‘voorbereidende handelingen voor de opening’ van het bedrijf. In dit verband biedt de uitspraak van het Japanse Hooggerechtshof van 18 september 1973 (1973) een belangrijke richtlijn. Deze uitspraak bepaalde dat zelfs handelingen van een bedrijf in oprichting, als ze binnen het doel vallen en objectief gezien noodzakelijk zijn als voorbereidende handelingen voor de opening, toegerekend worden aan de onderneming na de oprichting. Omgekeerd betekent dit dat rechten en verplichtingen die voortvloeien uit transacties die buiten deze grenzen vallen, in principe toekomen aan de individuele oprichter die de handeling heeft verricht, en dat de onderneming na oprichting hier niet aan gebonden is. Daarom moet de oprichter altijd zorgvuldig zijn om ervoor te zorgen dat zijn handelingen binnen de grenzen van het oprichtingsdoel blijven.

Strikte vereisten voor vermogensovername onder Japans recht

Om de financiële basis van een bedrijf te waarborgen, stelt het Japanse vennootschapsrecht speciale regels op voor situaties waarin iets anders dan geld als kapitaal wordt ingebracht of wanneer het vermogen van een bedrijf wordt gevormd door bepaalde transacties. Een van deze regels betreft de ‘vermogensovername’.

Vermogensovername, zoals gedefinieerd in artikel 28, lid 2 van het Japanse vennootschapsrecht, verwijst naar een contract waarin de oprichters van een bedrijf overeenkomen om bepaald vermogen van een derde partij over te nemen, op voorwaarde dat het bedrijf wordt opgericht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er vooraf een afspraak wordt gemaakt om onroerend goed of machines, die na de oprichting van het bedrijf voor zakelijke doeleinden zullen worden gebruikt, van een bepaalde persoon te kopen.

Hoewel vermogensovername lijkt op inbreng in natura (waarbij eigendommen in plaats van geld als kapitaal worden ingebracht), verschilt het juridisch gezien. Vermogensovername gaat uit van een tweestapsproces waarbij eerst geld van aandeelhouders wordt ontvangen, waarna met dat geld het specifieke vermogen wordt gekocht.

De reden waarom het Japanse vennootschapsrecht strikte regels oplegt aan vermogensovername is om het principe van kapitaalversterking van een bedrijf te beschermen. Als er een contract wordt gesloten om vermogen tegen een onrechtvaardig hoge prijs te kopen, kan het vermogen van het bedrijf daadwerkelijk afnemen, wat schade kan toebrengen aan andere aandeelhouders en crediteuren van het bedrijf. Om dergelijke situaties te voorkomen, wordt vermogensovername als een ‘bijzondere oprichtingshandeling’ beschouwd en moet het aan de volgende strikte wettelijke vereisten voldoen om rechtsgeldig te zijn:

Ten eerste moet de over te dragen eigendom, de waarde ervan en de naam of de bedrijfsnaam van de overdrager in de statuten worden vermeld (artikel 28, lid 2 van het Japanse vennootschapsrecht). Een vermogensovernamecontract dat niet in de statuten is opgenomen, wordt geacht geen effect te hebben.

Ten tweede moet in principe de waarde van het in de statuten vermelde vermogen door een door de rechtbank aangestelde inspecteur worden onderzocht om te bepalen of deze waarde redelijk is (artikel 33, lid 1 van het Japanse vennootschapsrecht). De inspecteur beoordeelt de waarde van het vermogen vanuit een objectief standpunt en rapporteert de bevindingen aan de rechtbank.

Er is echter niet altijd een onderzoek door een inspecteur nodig. Artikel 33, lid 10 van het Japanse vennootschapsrecht stelt de volgende uitzonderingen:

  • Als de totale waarde van het in de statuten vermelde vermogen niet meer dan 5 miljoen yen bedraagt.
  • Als het over te dragen vermogen verhandelbare effecten met een marktwaarde zijn en de in de statuten vermelde waarde deze marktwaarde niet overschrijdt.
  • Als er een certificering (inclusief een waardebepaling) door professionals zoals advocaten, gecertificeerde accountants of belastingadviseurs is ontvangen dat de in de statuten vermelde waarde redelijk is.

Vermogensovernamecontracten die niet aan een van deze strikte vereisten voldoen, zijn juridisch ongeldig. Deze ongeldigheid is absoluut en kan niet met terugwerkende kracht geldig worden gemaakt, zelfs niet door goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders. Bijvoorbeeld, een uitspraak van de rechtbank van Tokio op 27 februari 1991 (1991) bevestigde duidelijk de ongeldigheid van een vermogensovername die niet in de statuten was opgenomen. Daarom is het van cruciaal belang om deze wettelijke vereisten strikt na te leven wanneer men van plan is om bepaald vermogen te beveiligen bij de oprichting van een bedrijf.

Risico’s en Juridische Gevolgen van Schijnbetalingen Onder Japans Recht

Het kapitaal van een bedrijf vormt de basis van zijn zakelijke activiteiten. Daarom legt het Japanse vennootschapsrecht de oprichters en aandeelhouders de verplichting op om geld te storten als tegenprestatie voor de aandelen die zij hebben genomen. Echter, ‘schijnbetalingen’ vormen een frauduleuze handeling om deze stortingsplicht te ontduiken en zijn een punt van zorg.

Schijnbetalingen zijn een verzamelnaam voor handelingen die er aan de buitenkant uitzien alsof de betaling is voltooid, terwijl in werkelijkheid het vermogen van de onderneming niet wordt veiliggesteld. Een typisch voorbeeld hiervan is de ‘voorwaardelijke storting’. Hierbij spant de oprichter samen met de instelling die de betaling afhandelt (zoals een bank), leent geld van die instelling om de storting te doen, en betaalt het geleende geld direct terug nadat de oprichtingsregistratie van het bedrijf is voltooid. Als gevolg hiervan wordt het kapitaal tijdelijk op de bankrekening van het bedrijf gestort, maar het wordt snel weer opgenomen, waardoor er in werkelijkheid geen vermogen voor het bedrijf wordt gevormd.

De reden waarom dergelijke handelingen problematisch worden geacht, is dat de financiële basis van het bedrijf niet substantieel is, wat het principe van kapitaalversterking, de kern van het bedrijfskrediet, ernstig schaadt.

Interessant is dat het Japanse rechtssysteem de juridische effecten van schijnbetalingen vanuit twee aspecten reguleert. Ten eerste wordt de betaling zelf als geldig beschouwd. Sinds de uitspraak van het Hooggerechtshof van 6 december 1963 (Showa 38), hebben Japanse rechterlijke uitspraken consequent geoordeeld dat, zelfs als het geleend geld betreft dat onmiddellijk moet worden terugbetaald, de betaling geldig is zolang er daadwerkelijk een geldoverdracht heeft plaatsgevonden. Deze benadering is bedoeld om de veiligheid van transacties te beschermen en wordt voortgezet in artikel 64, lid 1, van het huidige Japanse vennootschapsrecht.

Maar het feit dat de betaling geldig is, betekent niet dat de oprichters vrijuit gaan. Integendeel, zij worden onderworpen aan strenge aansprakelijkheid. Artikel 64, lid 1, van het Japanse vennootschapsrecht bepaalt dat de oprichters en de bestuurders bij de oprichting die betrokken zijn bij schijnbetalingen, gezamenlijk en hoofdelijk verplicht zijn om het equivalent van de gestorte bedragen daadwerkelijk aan de onderneming te betalen. Dit is bedoeld om het door de schijn verloren bedrijfsvermogen te compenseren en het kapitaal daadwerkelijk te waarborgen.

Bovendien blijft de verantwoordelijkheid voor schijnbetalingen niet beperkt tot civiele aansprakelijkheid, maar kan het ook leiden tot strafrechtelijke sancties. Het laten uitgeven van een vals bewijs van storting door de betalingsafhandelende instelling kan vallen onder het misdrijf van onjuiste vermelding in een officieel document, zoals omschreven in artikel 157, lid 1, van het Japanse strafrecht. Daarnaast stelt artikel 965 van het Japanse vennootschapsrecht strenge straffen vast voor handelingen zoals het doen van voorwaardelijke stortingen met het doel om betalingen te simuleren, waaronder een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een boete van maximaal vijf miljoen yen, of beide. Op deze manier worden schijnbetalingen, die de basis van een bedrijf ondermijnen, streng gereguleerd vanuit zowel civielrechtelijk als strafrechtelijk perspectief.

Vergelijking tussen Overname van Eigendom en Inbreng in Natura onder Japans Recht

Overname van eigendom en inbreng in natura hebben gemeen dat ze beide betrekking hebben op de financiële basis van een bedrijf en vanwege het risico dat ze de kapitaalbasis kunnen schaden, zijn ze onderworpen aan strikte regelgeving (bijzondere oprichtingshandelingen) volgens het Japanse vennootschapsrecht. Beide vereisen een vermelding in de statuten en in principe een onderzoek door een inspecteur. Echter, hun juridische aard en doel verschillen.

Inbreng in natura houdt in dat oprichters of anderen in plaats van geld, eigendommen zoals onroerend goed, effecten of intellectuele eigendomsrechten als kapitaal inbrengen. Het doel is om personen die over andere activa dan geld beschikken in staat te stellen deel te nemen aan het bedrijfsbeheer als kapitaal. Als tegenprestatie worden aandelen toegekend die overeenkomen met de waarde van de ingebrachte eigendommen.

Aan de andere kant is overname van eigendom een contract waarbij, uitgaande van een geldinleg, bepaalde eigendommen van een bepaalde persoon worden gekocht met het verzamelde geld. Het doel is om bepaalde eigendommen die na de oprichting van het bedrijf nodig zijn, vooraf veilig te stellen. De tegenprestatie is niet de toewijzing van aandelen, maar het geld dat uit de betaalde inleg wordt betaald.

Dit verschil in juridische aard maakt het onderscheid tussen de twee duidelijk. Inbreng in natura is een contract tussen de investeerder en het op te richten bedrijf, terwijl overname van eigendom een contract is tussen de oprichter en de overdrager van het eigendom (een derde partij). De onderstaande tabel vat de belangrijkste verschillen tussen de twee samen.

AspectOvername van EigendomInbreng in Natura
DefinitieEen contract waarbij de oprichter bepaalde eigendommen overneemt, afhankelijk van de oprichting van het bedrijf.Het inbrengen van eigendommen zoals onroerend goed of effecten in plaats van geld.
Wettelijke basisArtikel 28, lid 2 van het Japanse VennootschapsrechtArtikel 28, lid 1 van het Japanse Vennootschapsrecht
DoelZeker stellen van bepaalde eigendommen die na de oprichting van het bedrijf nodig zijn.Personen met andere activa dan geld in staat stellen om deze als kapitaal in te brengen in het bedrijfsbeheer.
PartijenOprichter en de overdrager van het eigendom (een derde partij).Oprichter (of aandeelhouder) en het op te richten bedrijf.
Betaling van de tegenprestatieNa oprichting van het bedrijf wordt de betaling gedaan uit de ingelegde gelden.Aandelen worden toegekend.
ReguleringAls bijzondere oprichtingshandeling is vermelding in de statuten en onderzoek door een inspecteur in principe vereist.Als bijzondere oprichtingshandeling is vermelding in de statuten en onderzoek door een inspecteur in principe vereist.
Gevolgen van overtredingHet contract wordt ongeldig.De procedure voor inbreng in natura wordt ongeldig en er kan een verplichting ontstaan om in geld te betalen.

Samenvatting

In dit artikel hebben we belangrijke aspecten van het oprichten van een bedrijf onder het Japanse vennootschapsrecht besproken, namelijk de bevoegdheden van de oprichters, de vereisten voor de overname van eigendommen en de problematiek rondom schijnstortingen, gebaseerd op wetgeving en jurisprudentie. Deze regelgeving vormt de kern van de bescherming van de financiële basis van een bedrijf en de belangen van aandeelhouders en schuldeisers. Vooral de strikte procedures voor de overname van eigendommen en de strenge civiele en strafrechtelijke sancties voor schijnstortingen tonen aan hoezeer het Japanse vennootschapsrecht het principe van ‘kapitaalversterking’ benadrukt. Deze regels nauwkeurig begrijpen en naleven kan worden gezien als de eerste stap naar een gezonde en duurzame bedrijfsvoering. Het oprichten van een bedrijf is niet slechts een formele procedure, maar een cruciaal proces om een stevige juridische basis te leggen.

Monolith Law Office heeft een uitgebreide staat van dienst in het adviseren over dergelijke complexe juridische kwesties tijdens de oprichtingsfase van een bedrijf. We hebben ondersteuning geboden bij het opstellen van statuten voor zaken als de bevoegdheden van de oprichters, de overname van eigendommen en inbreng in natura, en het opzetten van compliance-systemen voor kapitaalstortingen, afgestemd op de individuele situaties van onze cliënten. Ons kantoor heeft meerdere experts in dienst die niet alleen gekwalificeerd zijn als Japanse advocaten, maar ook als buitenlandse advocaten en die Engels spreken, waardoor we onze cliënten vanuit een internationaal perspectief soepel kunnen ondersteunen. Als u zorgen of vragen heeft over de thema’s die in dit artikel zijn besproken, aarzel dan niet om contact op te nemen met ons kantoor.

Managing Attorney: Toki Kawase

The Editor in Chief: Managing Attorney: Toki Kawase

An expert in IT-related legal affairs in Japan who established MONOLITH LAW OFFICE and serves as its managing attorney. Formerly an IT engineer, he has been involved in the management of IT companies. Served as legal counsel to more than 100 companies, ranging from top-tier organizations to seed-stage Startups.

Terug naar boven