Uitleg over beperkingen van rechten in het Japanse auteursrecht: Begrip van uitzonderingsbepalingen en praktische toepassing

De Japanse Auteursrechtwet (著作権法) hanteert het principe van ‘formaliteitsloosheid’, waarbij rechten automatisch ontstaan op het moment dat een werk wordt gecreëerd, en biedt daarmee sterke bescherming aan auteurs. In principe is het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de rechthebbende een inbreuk op het auteursrecht. Echter, in artikel 1 van de Japanse Auteursrechtwet wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de bescherming van de rechten van de auteur en de ‘bijdrage aan de ontwikkeling van cultuur’. Om deze balans te realiseren, zijn in de artikelen 30 tot en met 50 van dezelfde wet bepalingen opgenomen over uitzonderlijke situaties waarin het gebruik van een auteursrechtelijk beschermd werk zonder toestemming van de rechthebbende is toegestaan, oftewel ‘beperkingen op het auteursrecht’. Deze bepalingen staan geen brede interpretatie toe, maar zijn strikt gedefinieerde, beperkte uitzonderingen die afhankelijk zijn van het specifieke gebruik en de manier waarop. Voor bedrijven, vooral die met een wereldwijde bedrijfsvoering, is het essentieel om deze beperkingen op het auteursrecht nauwkeurig te begrijpen om onbedoelde inbreuken op het auteursrecht te vermijden en een wettige bedrijfsvoering te waarborgen. Dit artikel biedt een professionele uitleg over de bepalingen die diep verweven zijn met de IT-praktijk van bedrijven, de basisprincipes die de toepassing van rechtenbeperkingen beïnvloeden, de belangrijke relatie met de persoonlijkheidsrechten van de auteur, en zelfs de benadering van fair use en parodie binnen het Japanse rechtssysteem, gebaseerd op wetgeving en jurisprudentie.
Beperkingen op auteursrechten in de IT-omgeving van bedrijven in Japan
In de hedendaagse bedrijfsvoering is IT-infrastructuur onmisbaar, maar de dagelijkse operaties en onderhoudswerkzaamheden omvatten vaak technisch gezien het ‘kopiëren’ van auteursrechtelijk beschermde werken. De Japanse auteursrechtwet voorziet in specifieke uitzonderingen om ervoor te zorgen dat dergelijke essentiële activiteiten niet als inbreuk op het auteursrecht worden beschouwd.
Kopiëren en aanpassen door de eigenaar van een kopie van een computerprogramma (Artikel 47, lid 3)
Artikel 47, lid 3, eerste lid, van de Japanse auteursrechtwet staat de ‘eigenaar’ van een kopie van een computerprogramma toe om dat programma te kopiëren of aan te passen (te wijzigen) voor zover hij dit nodig acht voor het gebruik van het programma op een elektronische computer.
Met ‘voor zover nodig’ in deze bepaling wordt gedoeld op specifieke handelingen in de IT-praktijk van bedrijven. Dit omvat bijvoorbeeld het installeren van software op servers of individuele computerharde schijven, het maken van back-upkopieën ter voorbereiding op dataverlies of beschadiging, en het uitvoeren van kleine ‘aanpassingen’ zoals het waarborgen van compatibiliteit met specifieke hardware of het corrigeren van bugs.
Echter, het belangrijkste aandachtspunt bij de toepassing van deze bepaling is dat het recht beperkt is tot de ‘eigenaar’ van de kopie van het programma. In de moderne zakelijke omgeving is het gebruikelijker dat software niet ‘eigendom’ wordt door aankoop, maar dat er ‘gebruiksrechten’ worden verleend op basis van een licentieovereenkomst. Wanneer een bedrijf software gebruikt op basis van een licentieovereenkomst, worden de rechten op kopiëren en wijzigen geregeld door de inhoud van die overeenkomst, niet door deze uitzondering in de auteursrechtwet. Als de overeenkomst het kopiëren strikt beperkt, kan zelfs een back-up voor beveiligingsdoeleinden een contractbreuk vormen, dus het is uiterst belangrijk om de contractvoorwaarden zorgvuldig te beoordelen.
Bovendien, zelfs als men de eigenaar van het programma is, als men het eigendom verliest, bijvoorbeeld door de verkoop van een computer waarop de software is geïnstalleerd, kan men de gemaakte back-upkopieën niet behouden en is men verplicht deze te vernietigen.
Incidenteel gebruik van werken op elektronische computers (Artikel 47, lid 4)
De oorspronkelijke uitzonderingen met betrekking tot computerprogramma’s waren voornamelijk bedoeld voor het gebruik van stand-alone software die fysiek werd gedistribueerd. Echter, in de hedendaagse IT-omgeving, met de verspreiding van cloud computing en netwerkdiensten, komen complexere kopieerhandelingen zoals serveronderhoud, datamigratie en systeemherstel na storingen, dagelijks voor. Deze handelingen werden niet voldoende gedekt door de traditionele bepalingen.
Om dit verschil tussen technische realiteit en wetgeving te overbruggen, werden in de auteursrechtwetwijziging van 2018 (Heisei 30) flexibelere beperkingen op rechten geïntroduceerd. De kern hiervan zijn Artikel 47, lid 4 en Artikel 47, lid 5.
Artikel 47, lid 4 van de Japanse auteursrechtwet staat incidenteel gebruik van werken op elektronische computers toe om het gebruik soepel en efficiënt te maken. Dit omvat het tijdelijk aanmaken van een cache om netwerkverwerking te versnellen en het tijdelijk back-uppen van gegevens naar externe media voor onderhoud, reparatie of vervanging van apparatuur, en het daarna herstellen van de gegevens naar de oorspronkelijke apparatuur. Dit maakt het mogelijk om IT-onderhoudswerkzaamheden uit te voeren die essentieel zijn voor bedrijfscontinuïteit, zonder de belangen van de auteursrechthouder onredelijk te schaden.
Verder staat Artikel 47, lid 4, tweede lid, onderdeel 3, van de Japanse auteursrechtwet expliciet het maken van back-upkopieën toe ter voorbereiding op vernietiging of beschadiging van servers. Dit is een essentiële maatregel om bedrijfsgegevens te beschermen als onderdeel van rampenplannen en herstelplannen na storingen, en wordt juridisch ondersteund.
De introductie van deze bepalingen toont aan dat de Japanse auteursrechtwet bewust evolueert van starre regels naar praktische regelgeving, in lijn met de vooruitgang van de technologie. Hierdoor wordt ervoor gezorgd dat de wet geen belemmering vormt voor legitieme IT-infrastructuurbeheeractiviteiten van bedrijven.
Basisprincipes voor de toepassing van auteursrechtbeperkingen onder Japans recht
Zelfs als een bepaald gebruik lijkt te vallen onder de beperkende bepalingen van het auteursrecht, betekent dit niet automatisch dat het altijd legaal is. De Japanse Auteursrechtwet stelt enkele fundamentele, transversale principes vast die moeten worden nageleefd bij het toepassen van deze uitzonderingsbepalingen. Het negeren van deze principes kan ertoe leiden dat een handeling die men voor legaal hield, toch als illegaal wordt beschouwd.
Verplichting tot Bronvermelding onder Japans Auteursrecht (Artikel 48)
Artikel 48 van de Japanse Auteursrechtwet bepaalt dat, wanneer men een werk reproduceert of gebruikt op basis van bepaalde beperkingen van rechten, zoals de citatieregel van artikel 32 van dezelfde wet, men de bron van het werk moet vermelden. Ook in andere gevallen kan een dergelijke verplichting gelden als er een gewoonte bestaat om de bron te vermelden.
De bron moet worden vermeld ‘op een wijze en in een mate die redelijk wordt geacht in overeenstemming met de aard van de reproductie of het gebruik’, en in de praktijk omvat dit doorgaans de volgende informatie:
- De titel van het werk
- De naam van de auteur
- In het geval van boeken en dergelijke: de naam van de uitgever, het jaar van uitgave, paginanummers
- In het geval van websites: de naam van de site, URL
Bronvermelding is niet slechts een kwestie van etiquette, maar een wettelijke verplichting. Het nalaten hiervan kan leiden tot sancties.
Verbod op ongeoorloofd gebruik van kopieën (Artikel 49)
Artikel 49 van de Japanse Auteursrechtwet (著作権法) is een uiterst belangrijk principe dat misbruik van beperkingen op rechten voorkomt. Volgens dit artikel wordt het verspreiden of publiekelijk presenteren van een rechtmatig voor een bepaald doel vervaardigde kopie van een werk voor een ander doel dan waarvoor het gemaakt is, beschouwd als een inbreuk op het auteursrecht. Dit staat bekend als ‘veronderstelde inbreuk’.
Bijvoorbeeld, het vertonen van een televisieprogramma dat voor privégebruik (onder Artikel 30 van de Japanse Auteursrechtwet) thuis is opgenomen in een gemeenschapshuis, of het uploaden ervan naar het internet, wordt beschouwd als een inbreuk op het auteursrecht door gebruik buiten het beoogde doel. Evenzo is het niet toegestaan om een kopie die voor back-updoeleinden van software (onder Artikel 47, lid 3) is gemaakt, te distribueren aan andere werknemers of te installeren op niet-geautoriseerde computers.
Deze bepaling dient om te waarborgen dat de beperking van rechten een smal privilege blijft dat alleen wordt toegestaan voor specifieke publieke of private doeleinden, en niet als een achterdeur voor commerciële exploitatie of onbeperkt gebruik.
De Relatie met Auteurspersoonlijkheidsrechten (Artikel 50)
Om de Japanse auteursrechtwet te begrijpen, is het essentieel om een duidelijk onderscheid te maken tussen ‘auteursrecht’, een vermogensrecht, en ‘auteurspersoonlijkheidsrechten’, die de persoonlijke belangen van de auteur beschermen en exclusief aan de auteur toebehoren. Auteurspersoonlijkheidsrechten omvatten de volgende drie belangrijke rechten:
- Publicatierecht: het recht om te beslissen wanneer en hoe een ongepubliceerd werk wordt gepubliceerd
- Naamsvermeldingsrecht: het recht om te beslissen of en onder welke naam de auteur als zodanig wordt vermeld
- Recht op integriteit van het werk: het recht om te voorkomen dat het werk of de titel ervan tegen de wil van de auteur wordt gewijzigd
Artikel 50 van de Japanse auteursrechtwet bepaalt duidelijk dat de beperkingen die gelden voor auteursrechten (vermogensrechten) niet geïnterpreteerd mogen worden als van invloed op deze auteurspersoonlijkheidsrechten. Dit fungeert als een soort ‘muur’ ter bescherming van de auteurspersoonlijkheidsrechten.
Dit principe kan een aanzienlijk juridisch risico vormen, vooral voor buitenlandse bedrijven die gewend zijn aan flexibele juridische systemen zoals de Amerikaanse ‘fair use’. Bijvoorbeeld, zelfs als het gebruik van een werk voor educatieve doeleinden is toegestaan onder de beperkingen van het auteursrecht, kan het samenvatten of gedeeltelijk knippen van het werk bij dat gebruik de integriteit van het auteurswerk schenden en dus inbreuk maken op de auteurspersoonlijkheidsrechten.
Deze juridische doctrine werd het duidelijkst geïllustreerd in de later besproken ‘Parodie en Montage Foto Zaak’. In deze zaak werd een creatieve wijziging met een kritische intentie (parodie) als illegaal beschouwd omdat het inbreuk maakte op het recht op integriteit van het auteurswerk. Daarom, zelfs als het gebruik van het werk van een derde lijkt te vallen onder de beperkingen van het auteursrecht, is een zorgvuldige aanpak vereist, zoals het verkrijgen van een ‘niet-uitoefening van auteurspersoonlijkheidsrechten’ overeenkomst van de auteur, wanneer er een mogelijkheid is dat het werk wordt gewijzigd.
Conceptueel Kader: Fair Use en Parodie in Japan
Het is van belang om niet alleen de individuele regels te begrijpen, maar ook de ideologische achtergrond waarop de Japanse auteursrechtwet is gebaseerd. Dit is essentieel bij het overwegen van complexere gebruiksvormen. In dit artikel zullen we de kenmerken van het Japanse rechtssysteem verduidelijken door het te vergelijken met het Amerikaanse fair use-systeem en uitleggen hoe creatief gebruik, zoals parodie, wordt behandeld.
Het ‘Enumeratieve Beperkingssysteem’ en Fair Use in Japan
De Japanse Auteursrechtwet hanteert een wetgevingsbeleid genaamd ‘enumeratieve beperkingssysteem’, waarbij de gevallen waarin rechten beperkt worden, specifiek en uitputtend in de wettekst worden opgesomd. Dit betekent dat gebruiksmethoden die niet in de lijst staan, in principe als auteursrechtinbreuk worden beschouwd. Dit beleid heeft als voordeel dat het een hoge mate van voorspelbaarheid biedt over wat legaal en wat illegaal is. Bedrijven kunnen hun juridische risico’s duidelijk beoordelen door te controleren of hun handelingen overeenkomen met de vereisten van de wetsartikelen.
Daarentegen is ‘fair use’, zoals toegepast in de Amerikaanse auteursrechtwetgeving, een omvattende en flexibele rechtsleer. In plaats van individuele uitzonderingen op te sommen, overweegt de rechtbank vier factoren – ‘het doel en karakter van het gebruik’, ‘de aard van het auteursrechtelijk beschermde werk’, ‘de hoeveelheid en substantie van het gebruikte deel’ en ‘het effect van het gebruik op de potentiële markt of waarde van het werk’ – en bepaalt op basis van een geval-per-geval benadering of het gebruik eerlijk (fair) is. Dit systeem biedt de flexibiliteit om snel te reageren op nieuwe technologieën en uitdrukkingsvormen, maar heeft ook als nadeel dat de uitkomst moeilijk te voorspellen is en het risico op rechtszaken toeneemt.
De zakelijke implicaties van beide systemen kunnen als volgt worden samengevat:
| Kenmerk | Japanse Enumeratieve Beperkingssysteem | Amerikaanse Fair Use |
|---|---|---|
| Juridische basis | Specifiek opgesomde uitzonderingen in de wetsartikelen (artikelen 30 tot 50, etc.) | De vier omvattende criteria toegepast door de rechtbank |
| Voorspelbaarheid | Hoog. Beoordeeld op basis van of de handeling overeenkomt met de wetsartikelen. | Laag. Afhankelijk van de achteraf gemaakte algehele beoordeling door de rechtbank. |
| Flexibiliteit | Laag. Aanpassing aan nieuwe technologieën vereist wetswijzigingen. | Hoog. Interpretatie maakt toepassing op nieuwe gebruiksvormen mogelijk. |
| Risico op rechtszaken | Laag als de handeling duidelijk overeenkomt met de wetsartikelen. | Hoog, aangezien of het gebruik ‘fair’ is vaak het twistpunt wordt en het risico op rechtszaken toeneemt. |
| Bedrijfsrespons | De nadruk ligt op strikte interpretatie en naleving van de wettekst. | De nadruk ligt op het analyseren van de vier elementen en jurisprudentie en het beoordelen van risico’s. |
Flexibele beperkingen op auteursrechten: Gebruik niet gericht op het genieten van gedachten of gevoelens (Artikel 30, lid 4 van de Japanse Auteursrechtwet)
Om de rigiditeit van het gesloten systeem van auteursrechten te verzachten en om in te spelen op technologische innovaties, werd in 2018 een nieuwe bepaling geïntroduceerd in de Japanse Auteursrechtwet, namelijk Artikel 30, lid 4. Deze bepaling wordt vaak aangeduid als de ‘Japanse versie van fair use’, maar de toepassingsmogelijkheden zijn beperkt.
Deze wetsartikel staat het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken toe, voor zover noodzakelijk en niet gericht op het genieten van de daarin uitgedrukte gedachten of gevoelens. Dit is bedoeld voor situaties waarin het werk niet wordt gebruikt voor waardering, maar als ‘data’ voor informatieanalyse of technologische ontwikkelingstests. Een voorbeeld hiervan is het verzamelen van grote hoeveelheden afbeeldingen of teksten om patronen te analyseren en nieuwe technologieën te ontwikkelen.
Echter, dit recht is niet onbeperkt. Er is een voorbehoud dat het niet van toepassing is ‘indien het de belangen van de auteursrechthouder onrechtmatig schaadt’. Bijvoorbeeld, het gebruik van een database die voor informatieanalyse wordt verkocht zonder licentieovereenkomst, wat direct concurreert met de markt waar de auteursrechthouder normaal gesproken zou profiteren, wordt waarschijnlijk beschouwd als een onrechtmatige schade aan de belangen en is daarom niet toegestaan.
Juridische Uitdagingen van Parodieën onder Japans Recht
In de Japanse Auteursrechtwet bestaat geen specifieke bepaling die parodieën uitdrukkelijk toestaat. Daarom wordt de rechtmatigheid van parodieën beoordeeld binnen het bestaande kader van het auteursrecht, in het bijzonder het recht op ‘bewerking’ (het recht om een werk te wijzigen en daaruit een afgeleid werk te creëren) en het eerder genoemde ‘recht op integriteit’ (een onderdeel van de morele rechten van de auteur).
Een leidende rechtszaak op dit gebied is de uitspraak van het Japanse Hooggerechtshof uit 1980, bekend als de ‘Parodie-Montagefoto Zaak’. In deze zaak werd een bekende skifotograaf zijn werk omgezet in zwart-wit en gecombineerd met een foto van enorme bandensporen op de ski-afdrukken om de vernietiging van de natuur te satiriseren. Het Hooggerechtshof oordeelde dat dit parodiewerk inbreuk maakte op het auteursrecht. De kern van de redenering was dat het gewijzigde werk nog steeds de ‘essentiële kenmerken van de uitdrukkingsvorm’ van de oorspronkelijke foto direct herkenbaar maakte. Met andere woorden, de kijker kon het originele werk gemakkelijk herinneren, en deze ongeautoriseerde wijziging schond het recht op integriteit van de auteur. Deze uitspraak toonde aan dat, binnen het Japanse rechtssysteem, parodieën die de uitdrukking van het originele werk direct wijzigen, zelfs met de intentie van kritiek of satire, een zeer hoog juridisch risico met zich meebrengen.
Aan de andere kant zijn er ook rechtszaken die een veiliger pad suggereren voor parodistische creatieve activiteiten. In de uitspraak van het Hooggerechtshof uit 2001, bekend als de ‘Esashi Oiwake Zaak’, werd het gebruik van historische feiten en ideeën uit een non-fictieboek voor het maken van een televisieprogramma betwist. Het Hooggerechtshof verduidelijkte de ‘idee-uitdrukking dichotomie’, waarbij auteursrecht bescherming biedt aan de concrete ‘uitdrukking’, en niet aan de onderliggende ‘ideeën’ of ‘feiten’. Wat uit deze uitspraak volgt, is dat als een parodie niet de uitdrukking van een werk direct wijzigt, maar in plaats daarvan het thema, de stijl of de ideeën van dat werk als onderwerp van satire neemt en een volledig nieuwe en originele uitdrukking creëert, de kans op auteursrechtinbreuk aanzienlijk lager is.
Samenvatting
De bepalingen inzake beperkingen van rechten onder de Japanse Auteursrechtwet bieden een duidelijk en voorspelbaar juridisch kader, gebaseerd op een strikt gesloten systeem van opsomming. Wanneer bedrijven deze uitzonderingsbepalingen in de praktijk willen toepassen, moeten ze niet alleen de vereisten van de individuele artikelen nauwkeurig onderzoeken, maar ook altijd de overkoepelende basisprincipes in gedachten houden, zoals de verplichting tot bronvermelding (Artikel 48), het verbod op gebruik buiten het beoogde doel (Artikel 49), en bovenal de ‘morele rechten van de auteur’ (Artikel 50), die niet worden beïnvloed door beperkingen op eigendomsrechten. De bescherming van morele rechten van de auteur is bijzonder sterk en vormt een belangrijk risico dat verschilt van buitenlandse juridische systemen. De strikte rechterlijke beoordelingen met betrekking tot parodieën en de beperkte flexibilisering om technologische innovaties bij te benen (Artikel 30-4) symboliseren de kenmerken van het Japanse rechtssysteem, dat streeft naar een zorgvuldige balans tussen de bescherming van auteursrechten en de ontwikkeling van cultuur.
Monolith Law Office heeft een uitgebreide staat van dienst in het adviseren over de complexe kwesties met betrekking tot de beperkingen op auteursrechten, zoals besproken in dit artikel, voor een groot aantal binnen- en buitenlandse cliënten. Ons kantoor heeft meerdere specialisten in dienst, waaronder Engelssprekende professionals met buitenlandse juridische kwalificaties, die in staat zijn om nauwkeurige juridische ondersteuning te bieden vanuit een internationaal zakelijk perspectief op de unieke uitdagingen die de Japanse intellectuele eigendomswetgeving met zich meebrengt. Wij bieden gespecialiseerde ondersteuning, waaronder het opzetten van compliance-structuren, het onderhandelen over clausules in contracten die afzien van de uitoefening van morele rechten van de auteur, en andere strategische adviezen met betrekking tot auteursrechten.
Category: General Corporate




















