Uitleg van het systeem voor vrijstelling en beperking van de aansprakelijkheid van bestuurders onder de Japanse vennootschapswet

In een Japanse kabushiki kaisha (株式会社), dragen bestuurders en toezichthouders zoals commissarissen een aanzienlijke verantwoordelijkheid jegens het bedrijf. Artikel 423, lid 1 van de Japanse vennootschapswet (Japanse Corporate Law) bepaalt dat wanneer een bestuurder zijn of haar taken verwaarloost (plichtenverzuim) en dit resulteert in schade voor het bedrijf, de bestuurder aansprakelijk is voor het vergoeden van die schade. Deze schadevergoedingsverplichting kan soms zeer hoog oplopen en vormt een aanzienlijk risico voor individuen die een bestuursfunctie aanvaarden. Recente jurisprudentie heeft de omvang van dit risico aangetoond, zoals in het geval van de voormalige leiding van Tokyo Electric Power Company, die werd veroordeeld tot een schadevergoeding van meer dan 13 biljoen yen.
De Japanse vennootschapswet legt echter niet alleen strenge verantwoordelijkheden op aan bestuurders, maar biedt ook een verfijnd, gelaagd systeem om deze verantwoordelijkheden binnen redelijke grenzen te verlichten of te beperken. Dit systeem is ontworpen om een balans te vinden tussen twee belangrijke doelen. Het eerste doel is om de verantwoordelijkheden van bestuurders duidelijk te maken en de belangen van het bedrijf en zijn aandeelhouders te beschermen. Het tweede doel is om te voorkomen dat bekwame individuen aarzelen om een bestuursfunctie te aanvaarden uit angst voor buitensporige verantwoordelijkheden, of dat de beslissingen van bestuurders te veel worden ingeperkt. Het begrijpen van dit kader voor aansprakelijkheidsbeperking is essentieel om gezonde corporate governance en gedurfde bedrijfsvoering te verenigen.
In dit artikel zullen we de belangrijkste systemen bespreken die de Japanse vennootschapswet biedt voor de vrijstelling of beperking van de aansprakelijkheid van bestuurders voor plichtenverzuim. We zullen dit doen op basis van specifieke wettelijke bepalingen en jurisprudentie. Concreet zullen we de volgende systemen behandelen:
- Volledige vrijstelling van aansprakelijkheid met instemming van alle aandeelhouders (Artikel 424 van de vennootschapswet)
- Gedeeltelijke vrijstelling van aansprakelijkheid door een bijzondere resolutie van de aandeelhoudersvergadering (Artikel 425 van de vennootschapswet)
- Gedeeltelijke vrijstelling van aansprakelijkheid door een besluit van de raad van bestuur (Artikel 426 van de vennootschapswet)
- Aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst met niet-uitvoerende bestuurders, enz. (Artikel 427 van de vennootschapswet)
- Gerechtelijke schikking in een aandeelhoudersderivatenproces (Artikel 850 van de vennootschapswet)
Elk van deze systemen heeft verschillende vereisten, procedures en effecten. Het nauwkeurig begrijpen van deze verschillen is van cruciaal belang voor bestuurders, managers en investeerders van bedrijven die in Japan opereren, vanuit het perspectief van risicobeheer en het opbouwen van een governance-structuur.
Volledige Kwijtschelding van Aansprakelijkheid met Toestemming van Alle Aandeelhouders (Artikel 424 van de Japanse Vennootschapswet)
De meest fundamentele en krachtige methode om de aansprakelijkheid van bestuurders voor plichtsverzuim kwijt te schelden, is het verkrijgen van de toestemming van alle aandeelhouders. Artikel 424 van de Japanse Vennootschapswet bepaalt dat “de aansprakelijkheid zoals vermeld in het vorige artikel, eerste lid, niet kan worden kwijtgescholden zonder de toestemming van alle aandeelhouders.” Dit betekent dat als alle aandeelhouders, de eigenaren van de onderneming, instemmen, de financiële verplichting van de bestuurder jegens de onderneming volledig kan worden kwijtgescholden.
Het grootste kenmerk van deze methode is dat de aansprakelijkheid in zijn “geheel” kan worden kwijtgescholden. Dit staat in contrast met andere systemen die later worden besproken en die beperkt zijn tot gedeeltelijke kwijtschelding van aansprakelijkheid. Bovendien kan de kwijtschelding ook van toepassing zijn op handelingen van de bestuurder die voortkomen uit kwade opzet of grove nalatigheid.
Echter, deze methode kent aanzienlijke praktische beperkingen. Het vereist namelijk de instemming van “alle aandeelhouders,” letterlijk alle aandeelhouders. In beursgenoteerde ondernemingen met een groot aantal aandeelhouders of bedrijven met een verspreide aandeelhoudersstructuur, is het verkrijgen van de instemming van alle aandeelhouders praktisch onmogelijk. Daarom is deze methode alleen een realistische optie wanneer de aandeelhouders specifiek en in kleine aantallen zijn, zoals in een eenmanszaak met één aandeelhouder, een volledige dochteronderneming waarvan de moedermaatschappij 100% van de aandelen bezit, of een familiebedrijf met een beperkt aantal aandeelhouders. Bovendien geldt deze kwijtschelding alleen voor aansprakelijkheid die voortvloeit uit reeds plaatsgevonden handelingen en kan het niet voorafgaand en alomvattend worden toegepast op toekomstige aansprakelijkheden.
Deze methode bevat ook belangrijke juridische vraagstukken, met name de spanningsverhouding met de bescherming van schuldeisers van de onderneming. De vordering tot schadevergoeding van de onderneming tegen de bestuurder maakt deel uit van de activa van de onderneming. Wanneer aandeelhouders instemmen met het afzien van deze vordering, vermindert dit de activa van de onderneming. In besloten ondernemingen waar aandeelhouders en bestuurders vrijwel dezelfde personen zijn, kan het voorkomen dat bestuurders na risicovolle transacties die de onderneming schade berokkenen, hun eigen aansprakelijkheid als aandeelhouder kwijtschelden, waardoor de activa van de onderneming afnemen en externe schuldeisers benadeeld worden. De Japanse Vennootschapswet bevat geen algemene beperkingsbepalingen hierover en lijkt in principe de wil van de aandeelhouders te respecteren. Echter, in specifieke situaties, zoals bij aansprakelijkheid voor onrechtmatige winstuitkeringen, zijn er bepalingen die de kwijtschelding beperken vanuit het oogpunt van bescherming van de schuldeisers van de onderneming, wat erop wijst dat de wetgever zich bewust is van dit probleem.
Gedeeltelijke Kwijtschelding van Aansprakelijkheid door Bijzondere Besluiten van de Aandeelhoudersvergadering (Artikel 425 van de Japanse Vennootschapswet)
In Japan is het vaak moeilijk om de instemming van alle aandeelhouders te verkrijgen, vooral in beursgenoteerde bedrijven. Daarom wordt het systeem van gedeeltelijke kwijtschelding van aansprakelijkheid door een bijzondere besluit van de aandeelhoudersvergadering praktischer gebruikt. Artikel 425 van de Japanse Vennootschapswet staat onder bepaalde voorwaarden toe dat de aansprakelijkheid van bestuurders gedeeltelijk wordt kwijtgescholden door een bijzondere besluit van de aandeelhoudersvergadering. Een bijzondere besluit wordt in principe aangenomen wanneer aandeelhouders die meer dan de helft van de stemrechten bezitten aanwezig zijn, en wanneer tweederde van de aanwezige aandeelhouders instemt (Artikel 309, lid 2, punt 8 van de Japanse Vennootschapswet).
Om van dit systeem gebruik te maken, moeten meerdere strikte voorwaarden worden vervuld. Ten eerste, als de belangrijkste subjectieve voorwaarde, moet de bestuurder die aansprakelijk is, “te goeder trouw en zonder grove nalatigheid” zijn in de uitvoering van zijn taken. Met andere woorden, in gevallen van “kwaadwilligheid” waarbij de bestuurder op de hoogte was van de nalatigheid, of in gevallen van “grove nalatigheid” die gemakkelijk herkenbaar had moeten zijn met minimale zorg, wordt kwijtschelding onder dit systeem niet toegestaan.
Ten tweede is de kwijtschelding beperkt tot “gedeeltelijk”. Bestuurders blijven aansprakelijk tot het “minimale aansprakelijkheidsbedrag” dat wettelijk is vastgesteld. Dit minimale bedrag varieert afhankelijk van de positie van de bestuurder en wordt berekend op basis van de jaarlijkse beloning van de bestuurder, zoals bepaald in Artikel 113 van de Uitvoeringsvoorschriften van de Japanse Vennootschapswet. Concreet is het zes keer de jaarlijkse beloning voor een vertegenwoordigd bestuurder, vier keer voor een uitvoerend bestuurder, en twee keer voor niet-uitvoerende bestuurders of commissarissen.
Ten derde, als procedurele vereiste, moet het bedrijf bij het indienen van het voorstel voor kwijtschelding van aansprakelijkheid aan de aandeelhoudersvergadering, voldoende informatie aan de aandeelhouders verstrekken. Dit omvat de feiten die aanleiding gaven tot de aansprakelijkheid, het bedrag van de schadevergoeding, het maximale bedrag dat kan worden kwijtgescholden en de berekeningsgrondslag daarvan, evenals de redenen en het specifieke bedrag voor de kwijtschelding die aan de aandeelhoudersvergadering moeten worden uitgelegd.
Bovendien is er vanuit het oogpunt van corporate governance een uiterst belangrijke procedurele barrière ingebouwd in dit systeem. Voordat de raad van bestuur het voorstel voor kwijtschelding van aansprakelijkheid aan de aandeelhoudersvergadering kan voorleggen, moet zij vooraf de “instemming van elke commissaris (of commissaris in het geval van een bedrijf zonder raad van commissarissen)” verkrijgen (Artikel 425, lid 3 van de Japanse Vennootschapswet). Dit mechanisme is bedoeld om te voorkomen dat bestuurders onderling gemakkelijk kwijtschelding van aansprakelijkheid verlenen. Commissarissen hebben de rol om vanuit een onafhankelijke positie de belangen van het bedrijf en de aandeelhouders te beschermen, en zij moeten streng beoordelen of de betreffende bestuurder werkelijk te goeder trouw en zonder grove nalatigheid heeft gehandeld, en of kwijtschelding van aansprakelijkheid in het belang van het bedrijf is. De instemming van de commissaris is geen louter formele procedure, maar fungeert als een wezenlijke poortwachter die de integriteit van het kwijtscheldingsproces waarborgt.
Gedeeltelijke Vrijstelling van Aansprakelijkheid door Bestuursbesluit (Artikel 426 van de Japanse Vennootschapswet)
De Japanse Vennootschapswet biedt een systeem voor gedeeltelijke vrijstelling van aansprakelijkheid door middel van een bestuursbesluit, als een meer flexibele methode dan een besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering. Artikel 426 van de Japanse Vennootschapswet bepaalt dat bepaalde soorten bedrijven, door een bepaling in hun statuten op te nemen, de aansprakelijkheid van bestuurders gedeeltelijk kunnen vrijstellen via een bestuursbesluit.
De voorwaarden voor het gebruik van dit systeem zijn strikt. Ten eerste moet het bedrijf in zijn statuten opnemen dat “de aansprakelijkheid van bestuurders binnen de wettelijke grenzen kan worden vrijgesteld door een bestuursbesluit.” Voor deze wijziging van de statuten is een bijzondere resolutie van de algemene aandeelhoudersvergadering vereist. Vervolgens is dit systeem alleen beschikbaar voor bedrijven met een goed ontwikkeld intern toezichtssysteem, zoals bedrijven met een raad van commissarissen, bedrijven met een audit- en toezichtcommissie, of bedrijven met een nominatiecommissie.
De materiële vereisten voor vrijstelling zijn vergelijkbaar met die voor vrijstelling door een besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering volgens artikel 425 van de Vennootschapswet. Dat wil zeggen, de bestuurder moet te goeder trouw en zonder grove nalatigheid handelen, en de vrijstelling is beperkt tot het deel dat de minimum aansprakelijkheidslimiet overschrijdt.
Het meest kenmerkende aspect van dit systeem is de unieke structuur die een balans zoekt tussen bestuurlijke flexibiliteit en bescherming van aandeelhouders. Het bijeenroepen van een algemene aandeelhoudersvergadering kost tijd en geld, maar een bestuursbesluit kan sneller worden genomen. Dit brengt echter ook het risico van machtsmisbruik door het bestuur met zich mee. Daarom biedt artikel 426 van de Vennootschapswet een krachtig vetorecht aan minderheidsaandeelhouders om dit risico te beperken. Concreet moet het bedrijf, wanneer het bestuur een besluit tot vrijstelling van aansprakelijkheid neemt, de inhoud daarvan onverwijld aan de aandeelhouders melden of bekendmaken. Indien binnen een periode van meer dan een maand na deze bekendmaking aandeelhouders die meer dan 3% van de stemrechten van alle aandeelhouders bezitten bezwaar maken, verliest de vrijstelling door het bestuursbesluit zijn geldigheid. Dit “bezwaarrecht van minderheidsaandeelhouders” is een krachtig controlemiddel dat ervoor zorgt dat het bestuur bij het nemen van beslissingen over vrijstelling van aansprakelijkheid rekening moet houden met de wensen van invloedrijke minderheidsaandeelhouders of activistische aandeelhouders. Hierdoor wordt efficiënt besluitvorming door het bestuur mogelijk gemaakt, terwijl tegelijkertijd de controle door aandeelhouders effectief wordt gewaarborgd.
Beperking van Aansprakelijkheid door Aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst (Artikel 427 van de Japanse Vennootschapswet)
In tegenstelling tot de eerder besproken systemen voor achteraf verleende aansprakelijkheidsvrijstelling, is er een systeem waarbij de limiet van de aansprakelijkheid van bestuurders vooraf via een overeenkomst wordt vastgesteld, genaamd de “aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst.” Artikel 427 van de Japanse Vennootschapswet bepaalt dat een naamloze vennootschap in Japan in haar statuten kan vastleggen dat zij een overeenkomst kan aangaan met specifieke bestuurders om de schadevergoedingsaansprakelijkheid als gevolg van plichtsverzuim tot een bepaalde omvang te beperken.
De kern van dit systeem ligt in het feit dat de reikwijdte van bestuurders die een dergelijke overeenkomst kunnen aangaan strikt beperkt is. De aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst is alleen van toepassing op bestuurders (met uitzondering van “uitvoerende bestuurders”), boekhoudkundig adviseurs, commissarissen en accountants. “Uitvoerende bestuurders” verwijst hier naar personen zoals de vertegenwoordiger van de vennootschap of bestuurders die door een besluit van de raad van bestuur zijn aangesteld om de bedrijfsvoering van de vennootschap uit te voeren (Artikel 2, lid 15, sub a van de Japanse Vennootschapswet). Met andere woorden, het management dat direct betrokken is bij de dagelijkse bedrijfsvoering en grote bevoegdheden heeft, valt buiten deze overeenkomst.
Om gebruik te maken van dit systeem, moet eerst door een bijzondere resolutie van de aandeelhoudersvergadering in de statuten worden vastgelegd dat een aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst kan worden aangegaan, en dit moet worden geregistreerd. Zelfs als een overeenkomst is gesloten, wordt de aansprakelijkheid alleen beperkt als de betreffende bestuurder te goeder trouw en zonder grove nalatigheid heeft gehandeld bij de uitvoering van zijn taken. Het bedrag van de aansprakelijkheidsbeperking is het hogere van het minimum aansprakelijkheidsbedrag zoals bepaald in Artikel 425 van de Vennootschapswet (voor niet-uitvoerende bestuurders is dit het dubbele van de jaarlijkse vergoeding) of een hoger bedrag zoals vastgelegd in de statuten.
Artikel 427 van de Vennootschapswet is niet slechts een middel om aansprakelijkheid te verminderen, maar wordt gepositioneerd als een belangrijk beleidsinstrument om de Japanse corporate governance te versterken. Het is met name bedoeld om hoogwaardige, onafhankelijke externe bestuurders aan te trekken. Een van de grootste obstakels voor ervaren professionals en managers om als externe bestuurders te dienen, is het risico dat zij persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor aanzienlijke schadevergoedingen van een bedrijf waarin zij niet direct betrokken zijn bij het management. De aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst biedt een stimulans door een limiet te stellen aan dit financiële risico, zodat getalenteerde individuen met vertrouwen de rol van externe bestuurder of commissaris kunnen aanvaarden. Het feit dat uitvoerende bestuurders expliciet zijn uitgesloten, weerspiegelt dit beleidsdoel. Door degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de bedrijfsvoering zwaardere verantwoordelijkheden op te leggen en degenen die toezicht houden en adviseren passende bescherming te bieden, wordt beoogd de scheiding tussen management en toezicht te bevorderen en de effectiviteit van governance te vergroten.
Een belangrijke rechtszaak die laat zien hoe deze aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst in de praktijk functioneert, is de uitspraak van het Osaka Hooggerechtshof van 21 mei 2015 (bekend als de Seikrest-zaak). In deze zaak werd de verantwoordelijkheid van een externe commissaris ter discussie gesteld omdat hij er niet in was geslaagd om frauduleuze handelingen van de vertegenwoordiger van de vennootschap te voorkomen. Er was een aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst gesloten tussen de vennootschap en de betreffende commissaris. De rechtbank erkende dat de commissaris zijn plicht had verzaakt door geen aanbevelingen te doen voor de opbouw van een intern controlesysteem, maar oordeelde dat deze nalatigheid niet als “grove nalatigheid” kon worden aangemerkt en erkende de geldigheid van de aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst. Als gevolg daarvan werd de schadevergoedingsaansprakelijkheid van de commissaris beperkt tot twee jaar aan vergoedingen op basis van de overeenkomst. Deze jurisprudentie toont aan dat de rechtbanken de aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst respecteren, maar ook dat zij zorgvuldig onderzoeken of het handelen van de bestuurder als “grove nalatigheid” kan worden aangemerkt, en maakt duidelijk dat de zorgplicht van bestuurders niet wordt verminderd door het sluiten van een overeenkomst.
Vergelijking van de Verschillende Vrijstellings- en Beperkingssystemen
De vier belangrijkste vrijstellings- en beperkingssystemen onder de Japanse vennootschapswetgeving die we tot nu toe hebben besproken, hebben elk verschillende doelen en functies. Door deze systemen te vergelijken, kunnen Japanse bedrijven strategisch bepalen welk systeem het beste past bij hun specifieke situatie en governancebeleid.
De unanieme instemming van alle aandeelhouders (Artikel 424 van de Japanse Vennootschapswet) is de enige manier om volledige vrijstelling van aansprakelijkheid te verkrijgen, maar de toepassing ervan is in feite beperkt tot besloten vennootschappen met een zeer klein aantal aandeelhouders. De bijzondere resolutie van de aandeelhoudersvergadering (Artikel 425 van de Japanse Vennootschapswet) biedt een bredere, achteraf beschikbare remedie, maar vereist subjectieve voorwaarden zoals goede trouw en geen grove nalatigheid, evenals de instemming van de toezichthoudende commissaris, wat een aanzienlijke hindernis vormt. De besluitvorming door de raad van bestuur (Artikel 426 van de Japanse Vennootschapswet) biedt een flexibele procedure zonder tussenkomst van de aandeelhoudersvergadering, maar vereist een statutaire bepaling en bevat een krachtig controlemiddel in de vorm van een bezwaarrecht van 3% van de minderheidsaandeelhouders. Tot slot is de aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst (Artikel 427 van de Japanse Vennootschapswet) de enige manier om risico’s vooraf te beheren, en is met name bedoeld om externe bestuurders en niet-uitvoerende functionarissen aan te trekken, maar is niet van toepassing op uitvoerende bestuurders.
De belangrijkste kenmerken van deze systemen worden in de onderstaande tabel samengevat.
Kenmerken | Artikel 424 van de Japanse Vennootschapswet (Unanieme Instemming van Aandeelhouders) | Artikel 425 van de Japanse Vennootschapswet (Bijzondere Resolutie van de Aandeelhoudersvergadering) | Artikel 426 van de Japanse Vennootschapswet (Besluit van de Raad van Bestuur) | Artikel 427 van de Japanse Vennootschapswet (Aansprakelijkheidsbeperkingsovereenkomst) |
Omvang van Vrijstelling | Volledige vrijstelling | Gedeeltelijke vrijstelling | Gedeeltelijke vrijstelling | Gedeeltelijke beperking |
Betrokken Bestuurders, etc. | Alle bestuurders, etc. | Alle bestuurders, etc. | Alle bestuurders, etc. | Niet-uitvoerende bestuurders, etc. |
Belangrijkste Vereisten | Unanieme instemming van alle aandeelhouders | Bijzondere resolutie van de aandeelhoudersvergadering | Besluit van de raad van bestuur | Overeenkomst tussen de vennootschap en bestuurders, etc. |
Statutaire Bepaling | Niet vereist | Niet vereist | Vereist | Vereist |
Subjectieve Vereisten voor Bestuurders, etc. | Geen vereisten | Goede trouw en geen grove nalatigheid | Goede trouw en geen grove nalatigheid | Goede trouw en geen grove nalatigheid |
Instemming van Toezichthoudende Commissaris, etc. | Niet vereist | Vereist (voor indiening van voorstel) | Vereist (voor indiening van voorstel) | Vereist (voor statutenwijziging) |
Bezwaarrecht van Aandeelhouders | Geen | Geen | Ja (3% of meer) | Geen |
Gerechtelijke Schikking in Aandeelhoudersvertegenwoordigende Rechtszaken (Artikel 850 van de Japanse Vennootschapswet)
Een typisch scenario waarin de verantwoordelijkheid van bestuurders daadwerkelijk wordt aangesproken, is de aandeelhoudersvertegenwoordigende rechtszaak. Dit is een rechtszaak die door aandeelhouders wordt aangespannen om namens de onderneming de verantwoordelijkheid van bestuurders te eisen. Tijdens dit proces kunnen de betrokken aandeelhouders en bestuurders tot een “gerechtelijke schikking” komen. Deze schikking heeft de krachtige functie om de verantwoordelijkheid van bestuurders feitelijk te beperken of vrij te stellen.
De juridische basis voor deze schikking is te vinden in artikel 850 van de Japanse Vennootschapswet. Het belangrijkste aspect van dit artikel is dat het een belangrijke uitzondering maakt op het principe van “toestemming van alle aandeelhouders” zoals vereist door artikel 424 van de Vennootschapswet. Als een schikking in een aandeelhoudersvertegenwoordigende rechtszaak geldig tot stand komt, wordt de verantwoordelijkheid van de bestuurders beperkt tot de inhoud van de schikking, zelfs zonder de instemming van alle aandeelhouders, en wordt het geschil beëindigd.
Dit systeem weerspiegelt de pragmatische beslissing van de wetgever om kosten en onzekerheid door langdurige rechtszaken te vermijden en een realistische en flexibele geschillenoplossing voor de betrokken partijen mogelijk te maken. Het kan vaak in het belang van de onderneming zijn om via onderhandelingen tot een schikking te komen en zo een zekere financiële compensatie te verkrijgen en vroegtijdig de stabiliteit van het management te herstellen, in plaats van alle rechtszaken tot een vonnis uit te vechten.
Echter, om te voorkomen dat er een gemakkelijke schikking wordt getroffen tussen de eisende aandeelhouders en de gedaagde bestuurders die de belangen van de onderneming zelf schaadt, voorziet artikel 850 van de Vennootschapswet in procedurele beschermingsmaatregelen. Als de onderneming niet direct deelneemt aan de schikkingsonderhandelingen, moet de rechtbank de inhoud van de schikking aan de onderneming melden en de onderneming de gelegenheid geven om bezwaar te maken. De onderneming kan binnen een termijn van in principe twee weken na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk bezwaar maken. Als de onderneming binnen deze termijn geen bezwaar maakt, wordt aangenomen dat zij de inhoud van de schikking heeft goedgekeurd. Door dit mechanisme wordt ervoor gezorgd dat de belangen van de onderneming niet onterecht worden geschaad onder toezicht van de rechtbank. Zoals te zien is in zaken zoals die van Daiwa Bank, Duskin en Sumitomo Electric Industries, speelt gerechtelijke schikking een belangrijke rol in de praktijk van de Japanse corporate governance.
Samenvatting
Zoals we in dit artikel hebben gezien, is de Japanse vennootschapswetgeving een verfijnd evenwicht dat de mogelijkheid van strikte aansprakelijkheidsvervolging van bestuurders combineert met diverse vrijstellings- en beperkingsmechanismen. Van volledige vrijstelling met instemming van alle aandeelhouders, gedeeltelijke vrijstelling door de aandeelhoudersvergadering of de raad van bestuur, tot voorafgaande aansprakelijkheidsbeperkingscontracten en gerechtelijke schikkingen, de methoden zijn talrijk. Deze systemen zijn niet alleen bedoeld om bestuurders te beschermen. Integendeel, ze hebben een groter doel: het bevorderen van bedrijfsbeheer met gezonde risicobereidheid, het aantrekken van hoogwaardig talent naar het management en toezichthoudende organen, en uiteindelijk het ondersteunen van de concurrentiekracht en duurzame groei van bedrijven.
Het is essentieel voor bedrijven, vooral die met internationale bedrijfsactiviteiten, om deze complexe systemen nauwkeurig te begrijpen en ze op de juiste manier toe te passen op hun eigen situatie. Monolith Advocatenkantoor heeft uitgebreide ervaring en diepgaande expertise in dit gebied, en heeft talrijke cliënten zowel binnen als buiten Japan ondersteund. Ons kantoor beschikt niet alleen over advocaten die goed thuis zijn in de Japanse vennootschapswetgeving, maar ook over professionals met buitenlandse advocatenkwalificaties en vloeiende Engelse vaardigheden. Dankzij deze unieke opzet kunnen wij buitenlandse bestuurders en moedermaatschappijen de nuances van het Japanse rechtssysteem duidelijk uitleggen en naadloze, hoogwaardige juridische diensten bieden, variërend van het opstellen en beoordelen van statuten en aansprakelijkheidsbeperkingscontracten, begeleiding van aandeelhoudersvergaderingen, strategisch advies bij geschillen, tot procesvertegenwoordiging. Neem gerust contact op met ons kantoor als u problemen ondervindt met betrekking tot Japanse corporate governance en bestuurdersaansprakelijkheid.
Category: General Corporate